Wie is dé Vader in de Bijbel?

Wie is dé Vader in de Bijbel? Wie is in déze tijd dé Vader? Dat ligt er maar aan aan wie je het vraagt. Als je het aan mij vraagt, is het antwoord: de Here Jezus Christus. Als je het aan een Jehovah Getuige (JG) vraagt, dan is het antwoord: “Dat is Jehovah”. Dat is er zo ingehamerd in al die lectuur en tijdens die vele uren vergadering in de koninkrijkszaal, op congressen en kringvergaderingen. Het komt echt veel voor in hun lectuur. Zoek er maar eens op via de zoekopdracht “Vader Jehovah” op de website wol.jw.org. Maar nog meer komt de uitdrukking terug in het spraakgebruik onder Jehovah’s Getuigen. Dan gaat het vaak over “onze vader Jehovah”. Het artikel “Bezie je Jehovah als je Vader?” in De Wachttoren van 15 februari 2010 begint met:

De Vader in het modelgebed

„HEER, leer ons bidden.” Toen een van Jezus’ discipelen hem dat verzoek deed, antwoordde hij: „Wanneer gij bidt, zegt dan: ’Vader, uw naam worde geheiligd’” (Luk. 11:1, 2). Jezus had Jehovah kunnen aanduiden met indrukwekkende titels als „de Almachtige”, de „Grootse Onderwijzer”, „de Schepper”, „de Oude van Dagen” en „de Koning der eeuwigheid” (Gen. 49:25; Jes. 30:20; 40:28; Dan. 7:9; 1 Tim. 1:17). Maar hij koos voor de uitdrukking „Vader”. Waarom? Misschien omdat hij wil dat we de hoogste Persoon in het universum benaderen zoals een nederig kind een liefdevolle vader benadert.

En zo werkt het: In de Bijbel wordt het woord “Vader” genoemd en in de volgende zin heeft het wachttorengenootschap (WTG) al gezegd dat dit Jehovah is. Maar… dat staat er helemaal niet en is in de Bijbel ook nergens gezegd.

De leer dat Jehovah de Vader is

In het artikel benadrukt het WTG vaker de leer dat Jehovah de Vader is van de gelovigen in deze tijd. We pakken er een paar uit:

  • Een heel goede manier om te weten te komen wat voor een Vader Jehovah is…
  • Ook wij danken ons bestaan aan de Vader (Ps. 36:9; Hand. 17:28). Wat heeft Jehovah ertoe bewogen anderen leven te geven?
  • … een hechte band met Jehovah hebben door bemiddeling van zijn geliefde Zoon (Rom. 5:12; 1 Joh. 4:9, 10). En omdat onze hemelse Vader de Vervuller van zijn beloften is,
  • Onze hemelse Vader laat ook dagelijks „zijn zon [over ons] opgaan” (Matth. 5:45)
  • Jehovah God is de onuitputtelijke Bron van liefde. Hij is de ongeëvenaarde Verzorger en de onvergelijkelijke Beschermer, die wil dat we een hechte band met hem hebben (Jak. 4:8). Jehovah is dus zonder meer de best denkbare Vader!
  • … ons vertrouwen te stellen op Jehovah als onze liefdevolle, barmhartige hemelse Vader.
  • Jezus trok er profijt van dat hij onvoorwaardelijk op zijn Vader vertrouwde. ’Ik ben niet alleen,’ zei hij tegen zijn discipelen, ’maar de Vader, die mij gezonden heeft, is met mij’ (Joh. 8:16). Hij was altijd zeker van Jehovah’s steun.
  • Hoe hebben we er verder baat bij als we Jehovah als onze Vader bezien?
  • Laten we Jehovah daarom bidden om de beloofde „helper”, in de vaste overtuiging dat „de Vader in de hemel heilige geest [zal] geven aan wie hem erom vragen”.

Er wordt besloten met:

Blijf zijn wil doen, en je zult liefde, vreugde en een gevoel van zekerheid ervaren omdat je Jehovah als je Vader beziet.

Wie niet oplet heeft na het lezen van dit artikel aanvaardt dat Jehovah dé Vader in de Bijbel is. Zonder ook maar een spoortje Bijbels bewijs. Maar het zit inmiddels in het hoofd en het zal nog heel vaak herhaald worden. Overigens komt het “Jehovah is de Vader-verhaal” al heel snel aan de orde als iemand een studie uit de boekjes van het wachttorengenootschap doet. Jehovah is bij de organisatie van Jehovah’s Getuigen namelijk de enige Godsnaam. Zowel onder het Oude Verbond, als onder het Nieuwe Verbond. Dus zowel in de periode vóór de dood en opstanding van de Here Jezus als vanaf die dag. Wie dat accepteert, heeft iets aangenomen wat de Bijbel niet leert.

De Vader in het Oude Testament

Maar wat geeft de Bijbel als antwoord op de vraag: Wie is dé Vader? In het Oude Testament noemt geen enkele gelovige, zoals Abraham, Jakob, Izak, Jozef of wie dan maar ook, Jehovah als zijn Vader. Geen enkel “biologisch individu” zegt dit. Het komt gewoon nergens voor. Dat is uiteraard heel vreemd, áls het waar zou zijn – volgens het wachttorengenootschap – dat Jehovah dé Vader is.

Als je het vraagt aan het volk Israël, het verbondsvolk tussen zeg maar de uittocht uit Egypte tot aan het aanbreken van het Nieuwe Verbond bij de opstanding van de Here Jezus, dan krijg je in het Oude Testament twee keer het antwoord dat Jehovah de Vader is van hen als volk. Hij heeft dat volk – als totaliteit – gegenereerd. Hen het leven gegeven. Van een “biologisch vaderschap” is in dit geval geen sprake. Als het wel voorkomt, dan is het profetie en heeft het direct betrekking op de Here Jezus. In de Bijbel is het de Vader (ook bij mensen) Die geeft. De Vader is de Erflater en heeft in die “functie” het Plan gemaakt. De Zoon ontvangt. Hij is de Erfgenaam en ontvangt de erfenis na het “overlijden” van de Vader. (Hebreeën 7) De Zoon voert het Plan van de Vader uit. De Zoon verklaart (openbaart) de Vader. Wie de Zoon gezien heeft, heeft de Vader gezien.

Ik zal hem zijn tot een Vader

2 Samuël 7 : 14 spreekt over de komst van de Messias. Dat gaat over de hoofden van David en en zijn zoon Salomo heen. De Statenvertalers hebben dat begrepen en schrijven daarom “Vader”, met een hoofdletter “V” dus.

Ik zal hem zijn tot een Vader, en hij zal Mij zijn tot een zoon; dewelke als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen.

Dit vinden we ook ongeveer zo in 1 Kronieken 22 : 10 en 28 : 6. En in Psalm 89 : 27 is het profetisch Woord op Jezus gericht:

Hij zal Mij noemen: Gij zijt mijn Vader! mijn God, en de Rotssteen mijns heils!

En als “bonus” wordt hier ook nog gezegd dat de “Mij” genoemde Vader, God én ook “Rotssteen” is. Daarover zegt de apostel Paulus in 1 Korinthe 10, de geschiedenis van het volk met Mozes, die op de rots slaat:

… de geestelijke steenrots, …; en de steenrots was Christus.

Conclusie “Vader” in het Oude Testament

Het Oude Testament telt 11 verzen met “Vader” en 442 verzen met “vader”. Bijvoorbeeld “vader Israël”. De paar keer dat er in het OT gesproken wordt over God als Vader, heeft het voornamelijk betrekking op de verhouding tot de Zoon, die komen zou. Dat is vastgelegd in de profetie. Als het begrip Vader wordt gebruikt i.v.m. het volk Israël, dan wordt daar de Naam Jehovah (HEERE) bij genoemd. Overigens wordt Jehovah ook als de Man van Israël aangeduid. Waarmee goed duidelijk wordt dat het niet om “biologie” gaat. Het gaat om “verhoudingen tot elkaar”.

De Vader in de Evangeliën

In de vier Evangeliën, Matthéüs, Markus, Lukas en Johannes, komt het begrip “Vader” verreweg het meeste (137 x) voor. Vooral in het Bijbelboek Johannes. Daar komt het maar liefst 92 maal voor. Niet éénmaal van de 137 keer dat de Vader in de Evangeliën voorkomt, is dat in combinatie met de Naam “Jehovah”. Dat is toch bijzonder. Jehovah is de Naam van de Ware God, maar toch noemt Jezus van Nazareth, die uit God is, nooit de Naam Jehovah als zijn Zijn Vader. De combinatie “Vader” en “Jehovah” komt niet voor als het gaat om de relatie tussen God en de mens Jezus, tijdens Zijn tijd op aarde.

Die Naam gebruikt Hij alleen bij de verwijzing naar wat “geschreven staat”. Bijvoorbeeld als hij door de satan verzocht wordt in de woestijn. Dat was nog vóór het aanbreken van het Nieuwe Verbond en dus wijst hij op de “den Heere, uw God”; “Jehovah, uw God”, omdat Hij op dat moment als volkomen mens onderdeel is van dat verbond tussen Jehovah en het volk Israël.

Waarom gebruikt Jezus niet de combinatie “Vader Jehovah”?

Het antwoord is zeer eenvoudig. Jezus is Jehovah (het uitgedrukte Beeld van de onzienlijke God) van het Oude Testament. Hij kwam – ontdaan van Zijn Godheid – naar de wereld (Filippenzen 2) om de wereld “met Zichzelven te verzoenen”. (2 Korinthe 5) Hij kwam als mens, om de loopbaan des geloofs te kunnen lopen en om te kunnen sterven.

Aan het kruis “stierf” Jehovah en daarmee het Oude Verbond, de gehele oude schepping zelfs. Daarover heeft Paulus het in 1 Korinthe 11, als hij spreekt over het verkondigen van de “Dood des Heren”. De “dood van Jehovah” dus. Die wordt verkondigt zo vaak als het brood gegeten en de wijn gedronken wordt. Waarbij “dood” betekent dat er geen sprake meer is van “verbinding”, van “communicatie” tussen “de partijen”. Dood betekent in de eerste plaats “scheiding van”. In dit geval de scheiding van het Oude Verbond. Vers 26:

De dood des Heeren

Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt.

Als het WTG consequent was geweest om ook in het Nieuwe Testament de Naam Jehovah te “herstellen”, zoals ze dat op 237 plaatsen wel doen, dan had ze dat ook hier moeten doen. Ook hier staat het Griekse “Kurios” (“Heer”), dat het WTG op de plaatsen waar het hen goed uitkomt vertaalt met “Jehovah”.

Uiteraard doet men dat niet, want de “dood van Jehovah” is volledig onmogelijk in de ogen van het wachttorengenootschap. Mede doordat men er “biologie” van maakt, wat het niet is. Maar als de Bijbel het zegt, dan is het waar. Of we dat begrijpen, is niet de vraag. We zouden het accepteren, omdat het Gods Woord is. Wie meer over dit onderwerp wil weten, adviseer ik deze studie te luisteren.

De Vader is de Gever

Als je alle teksten in de Evangeliën met daarin “Vader” leest, dan wordt goed duidelijk dat het begrip “Vader” bijna altijd direct te maken heeft met geven. (zie PDF) In de Bijbel is het de Vader die geeft. In alle 92 verzen van het Johannes-Evangelie (dat vooral gaat over de geopenbaarde Godheid), waar Vader in staat, is dat te herleiden tot geven en ontvangen vanuit de Vader. De Vader “geeft” o.a. de Zoon, de opgestane Here Jezus Christus.

De Vader kan niet gezien worden

Het is de Here Jezus die uitlegt wat “Vader” wil zeggen. Hij wijst er op dat de Vader door niemand gezien wordt, want hij “is in het verborgene”. Hij zegt dat als je de Vader wilt zien of wilt horen wat Hij spreekt, dat dit niet anders kan dan in Hém.

Matthéüs 6  : 18
… maar van uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, …

Johannes 5 : 37
En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van Mij getuigd. Gij hebt noch Zijn stem ooit gehoord, noch Zijn gedaante gezien.

Johannes 6 : 46
Niet dat iemand den Vader gezien heeft, dan Die van God is; Deze heeft den Vader gezien.

Als je de Vader wilt “zien” (= kennen), dan is dat in Hem. Als ze Hem kennen, erkennen en daarmee God erkennen, dan hebben ze de Vader gezien. Dan kennen ze Hem. God, dé Vader. Want zegt de Here Jezus, heel kort en stellig (Johannes 10 : 30):

Ik en de Vader zijn één.

Óf je begrijpt hoe dit toch mogelijk is, zou niet bepalend moeten zijn of je gelooft wat de Here Jezus zegt. Tot de Farizeeën (Schriftgeleerden) in die tijd zegt Jezus dat Hij één is met de onzienlijke Vader. Eén in Wezen, niet alleen “een eenheid in samenwerking, wil en doel”, zoals het wachttorengenootschap leert, omdat men halsstarrig niet wenst te aanvaarden dat de opgestane Here Jezus Christus God Zelf is. De Joden wisten echter precies wat de Here Jezus bedoelde. Vers 31:

De Joden dan namen wederom stenen op, om Hem te stenigen.

“Een eenheid in samenwerking, wil en doel”

Zij wilden Hem direct doden! Waarom? Omdat Hij had gezegd “een eenheid in samenwerking, wil en doel” te zijn met de Vader? Ik denk het niet. Dat zou toch niet meteen tot zo’n grote boosheid leiden, uitlopend in een snelle dood door steniging? Dat was ook niet toegestaan door de Wet, waaronder men zei te leven. Steniging vanwege Godslatering was dat volgens hen wel. Ze waren woedend omdat de Here Jezus opnieuw zei dat Hij, die voor hen stond, de Verlosser Israëls zou zijn, de Jehovah uit het Oude Testament. (o.a. Jesaja 41, 43, 48, 49 en 54) Vers 33:

De Joden antwoordden Hem, zeggende: Wij stenigen U niet over enig goed werk, maar over gods lastering, en omdat Gij, een Mens zijnde, Uzelven God maakt.

De Here Jezus bestrijdt dit niet. Hij zegt in vers 36: “Ik ben Gods Zoon”. Oftewel “Ik ben Gods Erfgenaam”, want Erfgenaam is de eerste bekentenis van “Zoon” in de Bijbel. Dat zou Hij worden. Uit de betekenis van Zijn Naam hadden ze dit ook kunnen weten. Jezus (Grieks), Jehoshua, (Hebreeuws) betekent “Jehovah verlost”. Dát was voorzegd en dan komt er Iemand met deze Naam en doet tekenen (wonderen) en vervult profetieën door, of in, Gods Kracht. Iemand die meer dan eenmaal uitlegt Jehovah te zijn. Zelfs Zijn doop in het openbaar wordt een manifestatie waarbij God bevestigt dat deze Jezus de langverwachte Messias zou worden. En nog is en blijft men blind…

Vlak voordat Jezus aan de meute kon ontsnappen zegt Hij nog:

“… zo gelooft de werken; opdat gij moogt bekennen en geloven, dat de Vader in Mij is, en Ik in Hem.”

De Vader in Mij, en Ik in Hem

Meer éénheid kun je niet krijgen dan “in Mij en Ik in Hem“. Zeker niet na “Ik en de Vader zijn één”. Dat Vader en Zoon uiteindelijk toch Eén Wezen zijn, wil het wachttorengenootschap niet aanvaarden en daarom past men deze tekst aan in hun eigen Nieuwe Wereldvertaling (NWT):

Dan zul je te weten komen en duidelijker begrijpen dat de Vader in eendracht met mij is en ik in eendracht met de Vader ben.’

“In Mij en Ik in Hem” is geworden tot: “de Vader in eendracht is met mij en ik in eendracht met de Vader”. Ik hoef toch niet uit te leggen dat “in eendracht met” niet dezelfde “diepte”, dezelfde éénheid, aangeeft als “in”? Maar dat was dan ook precies de bedoeling van deze pertinente misvertaling, die helaas vaak op deze manier voorkomt in de NWT. Dat is overigens een onderwerp op zich. Het WTG wil gewoon niet hebben dat de Vader en Zoon als één in Wezen gezien zouden kunnen worden.

Ik Ben en Abraham

In Johannes 10 wordt gezegd dat de Joden wederom Jezus wilden stenigen. Dat was in Johannes 8 ook al het geval. Daar begrepen de Joden eveneens dat Jezus claimde Jehovah te zijn. Vers 56-58:

Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien, en is verblijd geweest.
De Joden dan zeiden tot Hem: Gij hebt nog geen vijftig jaren, en hebt Gij Abraham gezien?

Ik kan hier nu niet uitgebreid op in gaan, (zie dit artikel) maar in het kort komt het hier op neer: “Dag” uit vers 56 is een ander woord voor “openbaar maken”, “aan het licht brengen”. Jezus zegt dus dat Abraham in zijn tijd al de “openbaring van Jezus gezien had”. Aangezien Jezus echter veel en veel later geboren werd, is de vraag wie Abraham dan wel zag? Dat is niet moeilijk. Genesis 12 : 7 zegt bijvoorbeeld: “Zo verscheen de HEERE aan Abram.God verscheen Zelf aan Abraham. En als de onzienbare God Zich laat zien, Wie wordt dan gezien in het Oude Testament, onder het Oude Verbond? Juist de HEERE, oftewel Jehovah! Wie is dat onder het Nieuwe Verbond? Jehovah Jezus Christus.

Abraham ziet Jehovah

De Joden geloven niet dat Abraham Jezus gezien kan hebben. Voor hen was dat onmogelijk. Maar ze geloofden wel in de woorden van Mozes en dus ook dat Jehovah aan Abraham verschenen was. En dan verklaart Jezus wat Hij net gezegd heeft:

Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Eer Abraham was, ben Ik.

“Voorwaar, voorwaar”, is altijd de uitdrukking die hoort bij: “let goed op!” “Het is zo als nu volgt”. Er wordt grote nadruk op gelegd. “Ben ik”, is “Ik Ben” in de grondtekst. Dat verwijst regelrecht naar de Naam Jehovah. JHWH, dat staat voor “Ik Ben, die Ik Ben”. Jezus zegt dus klip en klaar dat Hij – als Jehovah – Abraham ontmoet heeft. De Joden begrepen heel goed wat Hij daar zei, zo blijkt uit het volgende vers:

Zij namen dan stenen op, dat zij ze op Hem wierpen. …

Ze wilden Hem direct doden op grond van blasfemie, op grond van Godslastering. Ze geloofden weliswaar niet dat Hij Jehovah was, want ze namen Hem niet bepaald aan als de aangekondigde Verlosser Israëls, maar ze wisten wel degelijk dat Jezus claimde Jehovah te zijn. Dat zou Hij nooit doen, als het niet zo zou zijn. Hij deed dit opdat de Joden Hem aan zouden nemen als dé Messias als dé Verlosser, dé Redder. Maar zij geloofden het niet…

Niemand komt tot den Vader, dan door mij

Wat verder in Johannes komt het “tonen van de Vader” opnieuw aan de orde. Nu aan de volgelingen van de Here Jezus. In Johannes 14. Allereerst wordt in vers 1 het geloof in God, gelijk gesteld aan geloof in de Here Jezus. En dat wordt uitgewerkt in o.a.: “Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij.” Voor wie zegt dat dit nog niet wijst op een volkomen eenheid tussen de Vader en de Zoon, werkt Jezus het verder uit:

Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu kent gij Hem, en hebt Hem gezien.

Jezus zegt toch heel duidelijk dat ze in Hem de Vader zien. Hij zegt dit aan de vooravond van zijn lijden, sterven en opstanding en daarmee Zijn aanstelling tot o.a. Christus (Messias). Maar ook tot dé Zoon (Erfgenaam) en “Vader der eeuwigheid”, zoals aangekondigd in Jesaja 9 : 5. Filippus vraagt vervolgens:

… Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg.

En dan volgen prachtige woorden, die volledig helder zijn:

Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader?
Gelooft gij niet, dat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven niet, maar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve doet de werken.
Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve.

Duidelijker dan dit wordt het niet. Daarom nogmaals deze oproep van de Here Jezus, maar dan aan de Jehovah’s Getuigen:

Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; …

Niemand heeft ooit God aanschouwd

Wil iemand God kennen, wat absoluut noodzakelijk is om eeuwig leven in de Nieuwe Schepping te ontvangen, (Johannes 17 : 3) dan doet hij een beroep op dé Vader. Want de Vader is de Gever. De Gever van Leven in dit geval. De Vader wordt echter niet gezien. Waar Hij wel “gezien” (openbaar) wordt, is dat in de Zoon. In Zijn Gedaante. Er is geen andere weg mogelijk. Met dat de Vader niet gezien kan worden, wordt hetzelfde gezegd als over God. Johannes zegt in zijn eerste brief: “Niemand heeft ooit God aanschouwd…” De Apostel Paulus zegt in 1 Timótheüs 6 : 16:

Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.

In de vorige verzen van dit gedeelte wordt verteld hoe het zit. Namelijk: God, Die niet door een mens gezien kan worden. Maar toch kunnen we Hem kennen, ervaren (zien, in de betekenis van “to see”) in – of als – de Heere Jezus Christus. De verzen 13-15, ontdaan van de bijzinnen, geeft dan het volgende:

Ik beveel u voor God, en (= namelijk) voor Christus Jezus, …
… tot op de verschijning van onzen Heere Jezus Christus;
Welke te Zijner tijd vertonen zal de zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der heren;

In vers 15 grijpt Paulus met “vertonen zal” terug op “God” in vers 13. De Heere Jezus Christus kan namelijk wel gezien worden, is ruimschoots gezien (1 Korinthe 15) tussen Zijn opstanding en Hemelvaart, en zál straks weer gezien worden. (o.a. Zacharia 12) Stefanus zag Hem letterlijk, toen hem een blik in de hemel vergund werd. (Handelingen 7) Hij zag “de heerlijkheid Gods”, de “Zoon des mensen” (de Erfgenaam van Adam).

Als God Zich “toont”, dan ziet men de Heere Jezus Christus

Als God Zich “toont”, dan ziet men de Heere Jezus Christus, leert ook Paulus. Waarbij hij het hier heeft over de tijd die nu ook nog moet komen. De tijd van Zijn parousia, ná de “70-ste week”. Als er sprake is van een gelovig Israël. Het leuke is dat hij in vers 15 zegt Wie de Heere Jezus Christus “vertonen zal” bij “Zijn verschijning”. (Zacharia 12 : 10) Dat is de “Heere (Kurios; Jehovah), de Koning der koningen, Heere der Heeren”. Zo werd Hij namelijk al bekend in het Oude Testament:

Deuteronomium 10:17
Want de HEERE (Jehovah), uw God, is een God der goden, en een Heere der heren; …

In Openbaring 17 en 19, bijna aan het eind van de heilsgeschiedenis, komen we dezelfde uitdrukkingen tegen. Toegepast op de Here Jezus Christus. Openbaring 17 : 14 en 19 : 16:

Dezen zullen tegen het Lam krijgen, en het Lam zal hen overwinnen (want Het is een Heere der heren, en een Koning der koningen), en die met Hem zijn, de geroepenen, en uitverkorenen en gelovigen.
En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren.

Alzo zal de onzienlijke God gezien worden in Zijn Schepping. In de Here Jezus Christus. In Jehovah Jezus Christus. Niks moeilijks aan, wat mij betreft. En volledig Bijbels te verantwoorden.

De Vader in de brieven van het Nieuwe Testament

68 x komt “Vader” voor in de Bijbelboeken vanaf Handelingen. Opvallend is de terugkerende openingsgroet in diverse brieven. Steeds gaat het dan over “Genade en Vrede” (het Nieuwe Verbond), gegeven door de Vader. Bijvoorbeeld in:

2 Korinthe 1 : 2
Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en (= namelijk) den Heere Jezus Christus

2 Johannes 1 : 3
Genade, barmhartigheid, vrede zij met ulieden van God den Vader, en (= namelijk) van den Heere Jezus Christus, den Zoon des Vaders, in waarheid en liefde.

Hier wordt God den Vader, ook de Zoon van de Vader genoemd! Het blijkt in beide gevallen om de Heere Jezus Christus te gaan. Dat kan, want het is geen biologie. Het handelt over “functies”, verteld in begrippen als Vader en Zoon. Als Jehovah’s Getuige ben je zo geprogrammeerd dat je het voegwoord “en” automatisch leest als “nu komt er nog iemand”. Maar daarmee beperk je dat voegwoord tot één enkele betekenis, terwijl er veel meer betekenissen mogelijk zijn. Het kan bijvoorbeeld ook “maar” betekenen. Dat is afhankelijk van de context. Heel vaak wordt “en” gebruikt om extra informatie te geven over wat ervoor stond. Als voorbeeld:

Een zoon kan tegelijkertijd ook vader zijn

Ik ben Wim de Goeij en ik ben vader en zoon. Korter gezegd: Ik ben Wim de Goeij, vader en zoon. Vader en zoon zijn in dit geval toevoegingen die iets zeggen over één en dezelfde, namelijk Wim de Goeij. Ik ben namelijk een zoon, maar ook – tegelijkertijd – vader. Daarnaast ben ik ook opa, oom en neef en buurman, broeder, opdrachtgever en inwoner van… en zo nogal veel meer, afhankelijk van waar het over gaat. Dat ben ik allemaal in één.

Dat vindt niemand vreemd. Eén wezen (één onzichtbare geest, mijn denken), dat verschillende “rollen” en “functies” toont, als het zich (ik dus) laat zien aan de buitenwereld. Niemand die hier vreemd van op kijkt, maar dat doen de Jehovah’s Getuigen wel als God Zichzelf verklaart. Dan zou het ineens niet meer zo kunnen zijn dat de Ene Ware God zowel de Vader als de Zoon is. Dat is toch raar? Ik weet wel hoe dat zou kunnen komen. Het is namelijk niet zomaar te begrijpen dat God Zijn uitgedrukte Beeld (Jehovah) als stoffelijk kindje in een vrouw geboren kon doen laten worden, terwijl Hij Zelf als de Onzichtbare, als God, als Vader (Gever) bleef waar Hij was. Een volkomen mens, ontdaan van Zijn Godheid op de aarde (Filippenzen 2), communicerend met God, met Zijn Vader, Zijn Levengever in de Hemel.

Daarom is God de Schepper en zijn wij schepping

Wij kunnen zoiets niet. Wij kunnen wel diverse rollen invullen vanuit ons ene wezen, maar wij kunnen ons niet zo “splitsen” als God gedaan heeft met Zijn uitgedrukte Beeld. We kunnen wel kinderen krijgen (biologie). Maar iets zoals beschreven is in wat we voor het gemak maar noemen “de verwekking van het kindje Jezus”, lukt ons nooit. Maar daarom is Hij God, de Schepper en zijn wij schepping. Duidelijk van lagere orde. Als we daarmee onze plaats weten, accepteren we dit. Als we dit niet doen, door bijvoorbeeld te zeggen dat God die “splitsing” (helaas heb ik geen beter woord) niet gemaakt kan hebben, omdat wij dat ook niet kunnen en het dus niet begrijpen, dan geloven we in de praktijk niet wat God gesproken heeft. En dat zouden we juist altijd doen, of we iets begrijpen of niet. Als God het zegt, dan is het zo! Het gaat altijd alleen maar om geloof in wat Hij gesproken heeft.

De Vader van alle gelovigen in Christus Jezus

In het Nieuwe Testament, vanaf Handelingen gaat het dus om de Zoon, de Here Jezus Christus, Die ook de Vader is. De Vader van alle gelovigen in Christus Jezus. De Vader van iedereen in de Nieuwe Schepping, waarvan Hij de Eersteling is. (1 Korinthe 15) In het Oude Testament was dat in Jesaja 9 : 5 al ruim van te voren aangekondigd:

Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst;

Geboren als kindje, als mens. Hij werd bij Zijn opstandig dé Zoon (= Erfgenaam in de Bijbel). Sterke God, Vredevorst en Vader van de eeuwigheid. Deze Vader heeft namelijk de eeuwigheid (altoos) voortgebracht. Een vader brengt voort. De Vader, Die geboren werd als kind, daarna Zoon werd, bracht zijn eeuwig (altijd durend) Vrederijk voort, waarvan Hij de Vredevorst is. Dat gaat over de Nieuwe Schepping en daar maken wij als gelovigen deel van uit.

Tot Wie wenden wij ons daarom in deze tijd, als wij tot de Vader bidden, omdat het de Vader is, Die geeft? Tot onze Vader de Here Jezus Christus. Hij is onze Vader der eeuwigheid.

Modelgebed tot onze Vader in deze tijd

Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.

Toen Jezus “aldus leerde bidden” (Matthéüs 6) was Hij nog niet de Vader. Hij moest nog Vader worden in de Nieuwe Schepping. Hetgeen zo geschiedde bij Zijn opstanding. Daarom staat er alleen “Onze Vader”, omdat het om die functie gaat als de mens God vraagt te geven of actief te zijn. Er staat ook niet “Onze Vader Jehovah”, wat op deze plaats bij uitstek de gelegenheid zou zijn om dat te doen. Het staat er echter niet. Heel eenvoudig omdat het zo niet gezegd kan worden. De Bijbel doet dat dan ook nergens.

Wij zijn gelovigen van ná de opstanding van de Here Jezus. Wij leven in Hem, in de Nieuwe Schepping, onder het Nieuwe Verbond. Wij bidden, danken vooral, in en tot de Here Jezus Christus. Wij roepen Hem aan als onze Vader. Degene die ons het Leven gegeven heeft. Die ons heeft doen wedergeboren worden. (1 Petrus 1 : 3)

Bidden “door bemiddeling van de Naam van Jezus Christus”

Dat zouden Jehovah’s Getuigen ook moeten doen, maar helaas…, ze doen het niet. Zij ontkennen dat de Here Jezus Christus de Hoogste Naam is en dat er geen andere Naam is dan deze om naar toe te gaan. (Handelingen 2 en 4) Zij bidden tot Jehovah, waarbij ze zeggen “door bemiddeling” of “in van de Naam van Jezus Christus”. Men moet toch iets met bijvoorbeeld deze woorden van Jezus in Johannes 16, vlak voor “dien dag” van Zijn opstanding”:

In dien dag zult gij in Mijn Naam bidden

Vanaf “die dag” zouden gelovigen rechtstreeks tot de Here Jezus Christus bidden. Als hun Vader, als Degene die aan hen geeft. Maar in de praktijk is dit inhoudsloos gemaakt door het wachttorengenootschap. Zo wordt het namelijk beslist niet geleerd. Niet rechtstreeks tot Christus bidden, maar “via” Hem tot Jehovah. Zo luidt de opdracht aan de Jehovah’s Getuigen. Het “in de Naam van” is daarmee tot een soort protocol geworden. Louter ter afsluiting van een gebed. Wat doet de Here Jezus dan als dit zo opgelegd zou zijn, zoals de JG het leren? Dan is Hij niet de Hoorder van het gebed. Het is in feite niet aan Hem gericht, maar aan Jehovah. Het gaat “over Hem heen”. Hij is er wel bij betrokken, maar daarmee is het wel gedaan. De Here Jezus is zo in de praktijk tot een soort “postbode” gemaakt door het wachttorengenootschap.

Naam van de Here Jezus Christus is de Hoogste Naam

Dat staat toch in geen enkele verhouding met dat de Naam van de Here Jezus Christus de Hoogste Naam is, sinds de start van het Nieuwe Verbond? De Naam Jehovah is rechtmatig geërfd door de Here Jezus. Het WTG is dus niet volledig in haar “gebedsoproep”. Door dit zo te doen erkent men niet dat Jezus Christus de Hoogste Plaats, die van God Zelf, toekomt. Zo ontkent – loochent – men zowel de Vader als de Zoon. Want de Zoon (de Opgestane Here Jezus) is gelijk aan de Vader. Hij is ook de Verlosser, de Messias (Christus in het Grieks). God Zelf dus, leert de Schrift. 1 Johannes 2 zegt:

Wie is de leugenaar, dan die loochent, dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent.
Een ieder, die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet.

Het wachttorengenootschap loochent dé Zoon

Het wachttorengenootschap loochent – ontkent – in de praktijk de positie van dé Zoon. Let op: het gaat niet om Zijn bestaan, dat wordt uiteraard niet ontkend, maar om Zijn positie. Zodat de mens voor eeuwig leven juist niet tot Hem nadert, terwijl dat wel noodzakelijk is, volgens de Bijbel. Men ontkent in de praktijk dat wat Paulus in Filippenzen 2 : 9 leert over de Here Jezus Christus:

Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is;

Aangezien u persoonlijk verantwoordelijk bent voor uw geloof in wat God gesproken heeft, roep ik u op om niet mee te gaan in deze grote dwaalleer, voortkomend uit ongeloof. U kunt zich niet verschuilen achter het “collectief van een organisatie”. De organisatie van Jehovah’s Getuigen, onder leiding van het wachttorengenootschap zit aantoonbaar fout en flink ook. Dat leidt tot niks, uiteraard. Zorg er daarom voor dat u niet of niet langer betrokken bent bij dit ongeloof in wat God gesproken heeft. Ga daarentegen tot de “Vader in der eeuwigheid”. Ga tot de Here Jezus Christus alleen! Wees verzekerd dat de woorden van de Apostel Paulus (Efeze 4) waar zijn:

Eén God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen.

Paulus kende Hem, zijn en onze God en Vader persoonlijk in Degenen die ons de Vader, God dus, toont: de Here Jezus Christus.


Samengevat: waar gaat het fout bij de Jehovah’s Getuigen?

Kort samengevat, als antwoord op de vraag “Waar gaat het fout bij de Jehovah’s Getuigen i.v.m. de leer omtrent de Vader?”:

  • Het wachttorengenootschap houdt vast aan de eigen leer dat de Naam van de Vader altijd en alleen Jehovah is. Dat dit niet in de Bijbel wordt geleerd, is voor hen niet van belang. Dat zelfs Jezus niet éénmaal de combinatie “Vader Jehovah” maakt, wordt niet opgemerkt. De Apostelen doen dat evenmin. Voor hen was er maar één God en Vader: de Here Jezus Christus.
  • Het WTG leert dat de Zoon een ander Wezen is, van een lagere orde dan de Ware God Zelf. Men maakt er onterecht “biologie naar de mens” van. Het WTG begrijpt de begrippen Vader en Zoon in de Bijbel niet.
  • Het wachttorengenootschap wil niet geloven dat sinds de opstanding van de Here Jezus en daarmee Zijn aanstelling tot Christus, waarbij hij de Hoogste Naam erfde, er Eén Vader is voor wie in Hem gelooft. Zijn volledige Naam is: Jehovah (Here) Jezus Christus. Hij is God Zelf. Men gelooft niet wat God gesproken heeft.

Wie is dé Vader in de Bijbel?

dé Vader

9 Reacties

  1. Frits van Pelt 10/01/2020
  2. Frits van Pelt 06/12/2019
    • Marvin de Ruiter 13/12/2019
      • Frits van Pelt 15/12/2019
        • Wachttorenkijker 15/12/2019
          • Frits van Pelt 02/01/2020

Geef een reactie

Translate »