Was er een organisatie in de eerste eeuw? Iets als “Gods organisatie” of wat daar op leek? Nee, dat was er niet. Er was totaal geen “Gods organisatie”, gelijkend op wat nu de organisatie van Jehovah’s Getuigen is. Er was ook geen “besturend lichaam” in de eerste eeuw, naar model van het besturend lichaam van de Jehovah’s Getuigen in deze dagen. Het wachttorengenootschap wil dat wel graag en probeert de geschiedenis naar haar hand te zetten. Dat is bewuste geschiedvervalsing. Wellicht is het ook zwaar onvoldoende kennis omtrent het eerste eeuwse Christendom. Er wordt bijvoorbeeld gezegd:
De christelijke apostel Johannes die tegen het einde van de eerste eeuw G.T. de laatste boeken van de bijbel schreef, was klaarblijkelijk het laatste nog levende lid van het oorspronkelijke, door Jezus Christus aangestelde besturende lichaam.
Dit is uiteraard totaal, maar dan ook totaal niet Schriftuurlijk te onderbouwen. Waar zou dat dan gevestigd moeten zijn? Niet in Jeruzalem in ieder geval, want dat was al in het jaar 70 met de grond gelijk gemaakt door de Romeinen. De Wachttoren van 15 januari 1996, blz. 22 zegt:
Wie organiseert de vertroostende aspecten van onze aanbidding? Jezus heeft een klasse die hij aanduidde als „de getrouwe en beleidvolle slaaf” aangesteld om „te rechter tijd [geestelijk] voedsel” te verschaffen (Mattheüs 24:45). In de eerste eeuw G.T. was dit lichaam van met de geest gezalfde christenen al werkzaam. Het besturende lichaam van ouderlingen in Jeruzalem stuurde brieven met instructies en richtlijnen naar de gemeenten. Met welk resultaat? De bijbel vertelt hoe de gemeenten op één zo’n brief reageerden: „Na die gelezen te hebben, verheugden zij zich over de aanmoediging.” — Handelingen 15:23-31.
Slechts één aanhaling uit de lectuur van de Jehovah’s Getuigen (JG). Daarin wordt wel veel gesuggereerd wordt. Dit namelijk:
- Dat Jezus een “klasse” aangesteld zou hebben, onder de naam “de getrouwe en beleidvolle slaaf”.
- Dat die klasse “geestelijk voedsel” zou verschaffen.
- Dat die “klasse”, maar nu “lichaam” genoemd, al werkzaam was in de eerste eeuw A.D.
- Dat die “klasse” ook “het besturende lichaam van ouderlingen in Jeruzalem” werd genoemd.
- Dat dit “besturende lichaam” brieven (meervoud) met instructies en richtlijnen naar de gemeenten stuurde.
Als vervolg op het artikel op deze website: “Er is geen zichtbare theocratische organisatie!” wil ik enkele punten behandelen. Maar eerst nog eenzelfde soort tenenkrommende retoriek uit een oudere Wachttoren:
In apostolische tijden leidde een besturend lichaam van christenen te Jeruzalem het werk en diende als een kanaal waardoor geestelijk voedsel werd opgediend. Men moest toentertijd om inzicht in Gods Woord en voornemens te ontvangen, met dit lichaam of zijn vertegenwoordigers in contact treden. Alleen degenen die dat deden, ontvingen Gods heilige geest.
Besturende lichaam van ouderlingen
Punt 4: “Dat die “klasse” ook “het besturende lichaam van ouderlingen in Jeruzalem” werd genoemd”. Waar staat dit in de Bijbel? Nergens natuurlijk. Als we iets willen weten over dit soort zaken, dan moeten we in het boek “Handelingen der Apostelen” zijn. Het wachttorengenootschap (WTG) weet heus wel dat de uitdrukking “besturend lichaam” nergens voorkomt. Maar door het begrip wel veelvuldig te noemen, om vervolgens via eigen uitleg te verklaren, doet men net voorkomen alsof hun huidige “bestuursorgaan” toen al bestond. Uiteraard om te kunnen zeggen dat zij het precies zo doen als vroeger, zodat het voor de leden als van God afkomstig is en dus autoriteit heeft. Dit is echter niets anders dan een valse voorstelling van zaken.
Er wordt hier bijvoorbeeld over een “lichaam van ouderlingen” gesproken, weer naar model zoals het nu bij de JG is. Maar ook dat vind je zo niet terug in Handelingen. Ja, er waren oudsten, maar dat is wat anders dan de “ouderlingen” in dienst van het wachttorengenootschap. Zie de studie “Oudsten in de Gemeente”. Het “besturende lichaam van ouderlingen in Jeruzalem” moet dus toen al de “getrouwe en beleidvolle slaaf” geweest zijn, volgens het WTG. Als “klasse” wel te verstaan. Het WTG zegt:
In de eerste eeuw G.T. was dit lichaam van met de geest gezalfde christenen al werkzaam.
Die zin sluit direct aan op de uitleg over “de getrouwe en beleidvolle slaaf”, die voedsel zou verschaffen. Uit de volgende zin blijkt dan wat dit is: “brieven sturen met instructies en richtlijnen”. Wat ik vooral vreemd vind is dat er elders in de lectuur gesteld wordt dat deze “getrouwe en beleidvolle slaaf”, deze klasse, in 1919 aangesteld zou zijn door Jehovah en Jezus. Maar… hier staat dat deze er dus al was. Hoe kan dat dan? Was deze klasse er wel al vanaf de eerste eeuw, maar was deze klasse (dus niet enkel individuen) zo’n 18 eeuwen niet actief, niet aanwezig, om dan ineens opnieuw aangesteld te worden of zoiets…? Hoe dit kan, vertelt het WTG volgens mij nergens. Of heb ik wat gemist? Elders op de website staat het zo:
In de eerste eeuw gebruikte Jehovah een besturend lichaam om aan de christelijke gemeente leiding te geven op het gebied van de aanbidding en de prediking.
Ah.., hier is het Jehovah, Die toen een “besturend lichaam” gebruikte. Jezus was dat kennelijk niet op deze plaats op hun website, of… Jehovah en Jezus is Eén-en-dezelfde. Waarvoor was dat besturend lichaam? “Om leiding te geven op het gebied van aanbidding en prediking”. Waar dit laatste in de Schrift uit zou blijken, is mij in ieder geval totaal niet duidelijk. Die bewering is gewoon nergens terug te vinden. Puur een verzinsel van het wachttorengenootschap. Wie niet oplet, denkt dat het zo is en vertaalt het “toen” naar het heden. En hup ineens heeft het WTG de autoriteit die het wil hebben. Maar die hebben ze zich wel “wederrechtelijk toegeëigend”.
De Gemeente te Jeruzalem was geen organisatie in de eerste eeuw
Het wachttorengenootschap roept dus een beeld op van een groep in Jeruzalem, met ouderlingen als een besturend lichaam, leiding en richting gevend aan de plaatselijke gemeenten elders. Zoals het nu in de organisatie van Jehovah’s Getuigen functioneert, maar dan op veel kleinere schaal. Dat zou zo gefunctioneerd moeten hebben tot na de dood van deze mannen. Daarna zou het verval ingetreden zijn, dat maar liefst 1800 jaar zou duren! Dat dit niet in de Bijbel te vinden is, is één ding, maar het is evenmin in de buitenbijbelse geschiedenis terug te vinden. De boeken “In het spoor van de discipelen” en “De komst van het Geloof”, vertellen ook een heel ander verhaal over de eerste eeuwse geschiedenis, die begon in Jeruzalem. Heel interessant om te lezen. Al in 36 A.D. waren veel van de Christenen, die in het begin tot geloof kwamen, vertrokken als gevolg van heftige vervolging door en deportatie onder leiding van het Joodse Sanhedrin. Onder andere het gezelschap van Jozef van Arimathea, de oom van de Here Jezus. Zij werden in dat jaar in een boot zonder riemen de Middellandse Zee op gedreven. Het gezelschap kwam in de buurt van Marseille aan land.
Met de Gemeente te Jeruzalem, onder leiding van Jezus’ oudste broer Jakobus, de wettelijke erfgenaam dus, liep het niet bepaald goed af. Men verkocht hun onroerend goed en verarmde steeds meer. Op een bepaald moment voelde Paulus zich geroepen te collecteren om de groep in Jeruzalem te ondersteunen. (1 Korinthe 16) Geen collecte voor het “wereldwijde predikingswerk vanuit Jeruzalem”, maar om gelovigen, die hij eerst vervolgd had, aan de armoede te laten ontsnappen. Ruim voor de vernietiging van Jeruzalem in 70 A.D. moeten er al bijna geen Christenen meer geweest zijn in Jeruzalem. Dus om dit nu als voorbeeld te nemen van een florerende “getrouwe en beleidvolle slaafklasse”, een “besturend lichaam”, dat allerlei brieven met richtlijnen zou rondgestuurd hebben, is niet echt logisch. De Bijbel leert het niet en de buitenbijbelse geschiedenis ook niet.
Paulus wordt door de Here Jezus Christus persoonlijk aangesteld
Waar het wachttorengenootschap ook geheel aan voorbij gaat, is de aanstelling van Paulus tot dé bedienaar van het Evangelie van de Genade Gods. Paulus maakte nooit deel uit van de groep in Jeruzalem. Hij had ze zelfs vervolgd. En niet zo’n beetje ook! Paulus kwam op de weg naar Damascus (Syrië) tot bekering door de aan hem verschenen Here Jezus Christus, waarna hij “in opleiding” ging. Daarna begon hij geheel zelfstandig de Genade-boodschap te verkondigen, onder met name de verstrooide Joden, buiten Judea. Juist voor dit werk had de Here Jezus Christus hem persoonlijk “onder de heidenen” aangesteld, gezonden dus.
Zijn boodschap was niet de aankondiging van Gods Koninkrijk, zoals de discipelen alreeds wereldwijd aan de volkeren hadden gedaan, comform hun opdracht. Paulus verkondigde louter de Genade Gods, welke is in Christus Jezus onze Heere. Dat was dus niet de prediking van het Evangelie van Gods Koninkrijk aan de volkeren in heel de wereld. Bij de aanvang van Paulus bediening was die opdracht al vervuld. (o.a Kolossenzen 1 : 6) In Zijn wederkomst zal die prediking van Gods naderende Koninkrijk aan de volkeren wederom plaatsvinden. Jehovah’s Getuigen lopen in dat verband op de muziek vooruit. Ze zijn met een werk bezig dat hen helemaal niet opgedragen is. Als ze zich geroepen voelen om te prediken, dan zou men het Evangelie dat Paulus verkondigde moeten prediken. Dat is het Evangelie van Christus en niet het Evangelie van Jehovah. Galaten 1:
Ik verwonder mij, dat gij zo haast wijkende van dengene, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebracht wordt tot een ander Evangelie;
Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het Evangelie van Christus willen verkeren.
Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.
Paulus kwam na zijn bekering nauwelijks nog in Jeruzalem
De Apostel Paulus, speciale gezant van de opgestane en in het verborgene werkende Here Jezus Christus, zegt zelf over zijn “binding met Jeruzalem”:
Daarna kwam ik na drie jaren weder te Jeruzalem om Petrus te bezoeken, en ik bleef bij hem vijftien dagen. (Galaten 1 : 18)
Daarna ben ik, na veertien jaren, wederom naar Jeruzalem opgegaan met Barnabas, ook Titus medegenomen hebbende. (Galaten 2 : 1)
Paulus had bij zijn eerste bezoek zo ongeveer alleen Petrus en Jakbous ontmoet. Daarom schreef hij in Galaten 1 : 22:
En ik was van aangezicht onbekend aan de Gemeenten in Judea, die in Christus zijn.
Je kunt na dit nog moeilijk zeggen dat hij, door de Heer persoonlijk aangesteld, een lid geweest moet zijn van het in Jeruzalem gevestigde toenmalige “besturend lichaam” van Gods organisatie. In het eerder genoemde 1 Korinthe 16 kondigt Paulus zijn bezoek aan Jeruzalem aan. Volgens deze website was dat zijn vijfde bezoek aan de stad. De datering daarbij is de jaren 58-60 A.D. Tijdens dat bezoek wordt hij gevangen genomen en beroept hij zich – als Romeins staatsburger – op de Keizer. Daarna wordt hij naar Rome geleid. Vanuit deze stad zet hij zijn werk als “Apostel onder de heidenen” voort. Gesteund overigens door het toenmalige Britse Koningshuis. Een prachtige geschiedenis die zeker de moeite van het lezen waard is. (Zie “In het spoor van de discipelen” en zoek op “Caradoc”.)
De reputatie van de Gemeente te Jeruzalem
De Gemeente in Jeruzalem had niet zo’n goede reputatie, dat een positie van “besturend lichaam”, dat richtlijnen rondstuurt in brieven, zou rechtvaardigen. Men bleef zich namelijke teveel vasthouden aan de Joodse inzettingen. Hoewel er geen onderscheid tussen Jood en Griek zou zijn in de Gemeente Gods (Romeinen 10 : 12; Galaten 3 :28), wilden de Joden toch graag hun eigen leefwijze behouden en dus ook elementen van de wet bewaren. De gelovigen uit heidenen hoefden dit dan niet te doen, daar was men het wel over eens. Maar de gelovigen uit de Joden waren nog onvoldoende “vrij van de wet”. Men mengde genade en wet met elkaar en dat zou een gelovige absoluut niet doen. Paulus schaart dit onder afvallig worden in, Hebreeën 6:
Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn,
En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw,
En afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken.
Hij gebruikt niet de minste woorden. Wie de Genade kent, alle hemelse gave van God ontvangen heeft, en toch onder de wet probeert te leven, kruisigt de Zoon van God opnieuw! Die maakt Hem openlijk tot schande. Daar is niks onduidelijks aan. Dan ga je dat toch niet doen! Dat zei Paulus al in zijn tijd, toen hij geconfronteerd werd met gelovigen die dat wel deden. Zijn jullie nu helemaal gek geworden?! Dat is wat Paulus tot gelovigen in Galatië zei. Keihard en dat moest ook, want het terugkeren onder de wet, waar Christus je van verlost heeft, is nogal niet wat. Galaten 3 : 1:
O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde?
Lees ook het vervolg; het is zeer de moeite waard. Dat zou het “besturend lichaam” van de organisatie van Jehovah’s Getuigen ook eens moeten doen, want dat groepje doet precies hetzelfde. Het brengt gelovigen in Christus juist onder de wet. Oude Verbond en Nieuwe Verbond worden gemengd. Ze dienen in de praktijk de Here Jezus Christus niet volledig en daarmee dus niet. In dat verband lijkt men dus wel op het Jeruzalem in de dagen na de opstanding van de Here Jezus.
Joodse inzettingen vanuit Jeruzalem
Het gedoe over “Joodse inzettingen”, gepredikt vanuit Jeruzalem, leverde problemen op waarover op het zogeheten “Apostelconvent” gesproken werd. Dat vinden we terug in Handelingen 15. Het begint in Antiochië. Daar waren ze in beroering. Vers 1 zegt dat dit kwam door leringen vanuit Judea. Voor de Joodse gelovigen in Christus in andere plaatsen had “Jeruzalem” kennelijk nog steeds veel autoriteit. Woorden uit die contreien werden derhalve zeer serieus genomen. Paulus en Barnabas gingen daar uiteraard vol tegenin. Het probleem kwam dus voort vanuit de plaats waar het door het wachttorengenootschap benoemde “besturend lichaam” gevestigd zou zijn:
En sommigen, die afgekomen waren van Judea, leerden de broederen, zeggende: Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig worden.
Als er dan geen kleine wederstand en twisting geschiedde bij Paulus en Barnabas tegen hen, zo hebben zij geordineerd, dat Paulus en Barnabas, en enige anderen uit hen, zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem, over deze vraag.
Voor wie de geschiedenis van het geloof in Christus in de eerste eeuw kent, is de volgende claim van het wachttorengenootschap uitermate onzinnig:
Negentienhonderd jaar geleden functioneerde de „getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse met haar besturende lichaam zonder een wettelijke corporatie met een door Caesar verleend charter, en ze deed dit succesvol, ja, op sublieme wijze.
Paulus en Barnabas naar Jeruzalem en weer terug
Paulus en Barnabas streden dus tegen het opleggen van de wet, genoemd onder het begrip “besnijdenis”. Zij werden daarop verzocht om naar de broeders in Jeruzalem te gaan om deze kwestie op te lossen. Anders hadden ze niet in Jeruzalem gekomen. Daarmee is meteen duidelijk dat deze twee in ieder geval geen deel uitmaakten van een “besturend lichaam” vanuit Jeruzalem. Dat kon ook niet, want dat bestond niet in die functie. Wel bij de Jehovah’s Getuigen, maar die hebben dit dan ook zelf verzonnen. Gezien de zeer vooraanstaande positie, die Paulus had gekregen van de Here Jezus Zelf, had hij wel tot dit “besturende lichaam” behoord moeten hebben. Maar nogmaals: zoiets bestond er toen ook niet in de Gemeente van Christus. En nu ook niet!
In Jeruzalem werd de zaak besproken met de oudsten van de Gemeente aldaar. Als dat een “besturend lichaam” naar model van het huidige besturend lichaam van de Jehovah’s Getuigen geweest zou zijn, dan zou de uitslag bij voorbaat vast hebben gestaan. Dan had de Genade Gods predikende Paulus, aangesteld door Christus Zelf, geen schijn van kans gehad. Dan had Paulus moeten inbinden en had “Jeruzalem” een brief gestuurd met dat men in Antiochië en in alle andere plaatsen moest luisteren naar dit besturend lichaam in Jeruzalem. Dan had “de wet” gezegevierd. Maar goed, dit was dus geenszins het geval. Lees zelf het vervolg in Handelingen 15. De Genadeboodschap van Paulus bleef uiteraard kaarsrecht overeind en Jakobus schreef dat op in een brief. Hij stuurde nog een paar Joodse mannen met Paulus en Barnabas mee terug.
Handelingen der apostelen gaan over Paulus
Vanaf dat moment gaat het in de “Handelingen der apostelen” eigenlijk alleen nog maar over Paulus. En die opereerde nou bepaald niet vanuit Jeruzalem. Hij was solitair, rechtsreeks geïnformeerd door de Heilige Geest. Van iets dat ook maar in de verste verte lijkt op een besturend lichaam, is geen enkele sprake in Handelingen en ook niet in de daarop volgende bijbelboeken van het Nieuwe Testament. Het mogelijke “bestuur” in Jeruzalem, onder leiding van Jakobus, komt niet meer in het verhaal voor. In ieder geval niet in de door het wachttorengenootschap gewenste leidinggevende functie.
Punt 5: Dat dit “besturende lichaam” brieven (meervoud) met instructies en richtlijnen naar de gemeenten stuurde. Tot nu toe hebben we over één brief gelezen, meegegeven vanuit de Gemeente te Jeruzalem. Maar het WTG wil graag laten zien dat er een constante stroom geweest moet zijn van brieven met instructies en richtlijnen. Inderdaad…, zoals het nu ook gebeurt. Hebben ze daar een Bijbelse onderbouwing voor? Nee, natuurlijk niet, maar men probeert het wel. Bijvoorbeeld door Handelingen 16 te gebruiken. In de publicatie “God heeft goed nieuws voor ons!” staat het zo:
In de eerste eeuw trokken de christelijke gemeenten in verschillende landen voordeel van een centraal bestuurslichaam dat Jezus erkende als Hoofd van de gemeente (Handelingen 16:4, 5). Ook in deze tijd hebben Jehovah’s Getuigen wereldwijd profijt van een Besturend Lichaam van ervaren ouderlingen.
Handelingen 16 en het doorgeven van de verordeningen
In de eerste verzen van Handelingen 16 gaan Paulus en Barabas weer retour. Zij bezoeken op die reis de plaatsen waar op hun eerste zendingsreis mensen tot geloof gekomen zijn. Uiteraard ook Joden. Die moesten natuurlijk nog een keer horen dat ze (gelovigen Joden en heidenen) niet onder de wet zouden leven. Paulus en Barnabas zullen wellicht de brief uit Jeruzalem getoond hebben om dat te bekrachtigen. Zij gaven de afgesproken verordeningen door. Vers 4 en 5:
En alzo zij de steden doorreisden, gaven zij hun de verordeningen over, die van de apostelen en de ouderlingen te Jeruzalem goed gevonden waren, om die te onderhouden.
De Gemeenten dan werden bevestigd in het geloof, en werden dagelijks overvloediger in getal.
Ook dit gedeelte, dat nog steeds hoort bij één “situatie”, kan wat mij betreft niet gebruikt worden om te stellen dat in de eerste eeuw een “besturend lichaam” zou zijn “om aan de christelijke gemeente leiding te geven op het gebied van de aanbidding en de prediking. O.a. via brieven. Dat staat wel interessant, maar is niet te onderbouwen. Dit zo beschrijven is niets anders dan Schrift- en geschiedenisvervalsing door het wachttorengenootschap.
Wat wel gevonden kan worden, in Handelingen 28, is dat er kennelijk vanuit het Joodse Sanhedrin aan de verstrooide Joden brieven werden geschreven. Deze hoogste Joodse Raad (zoiets als het wachttorengenootschap in deze tijd) probeerde vanuit Jeruzalem het Judaïsme te bewaren en het geloof in de Here Jezus Christus – een sekte genoemd – (Handelingen 28 : 22) te bestrijden. Daar had de door Christus gezonden Paulus ook mee te maken. Zelfs in Rome, waar hij was in Handelingen 28.
De Heilige Geest geeft leiding
Hoe het dan wel werkte in die eerste eeuw? Net zoals nu. De Heilige Geest leidt de Gemeente van Christus. De Heilige Geest, de Geest, is de Here Jezus Christus Zelf, maar dan niet zichtbaar. In het verborgene werkt Hij aan Zijn Gemeente. Aan Zijn Lichaam, waarvan Hij het Hoofd is. Dat wordt dan ook duidelijk in de direct op Handelingen 16 : 4, 5 volgende verzen. Die heeft het wachttorengenootschap uiteraard niet genoemd, want dat verzwakt hun boodschap over een “centraal bestuurslichaam” alleen maar. Er staat:
En als zij Frygië, en het land van Galatië doorgereisd hadden, werden zij van den Heiligen Geest verhinderd het Woord in Azië te spreken.
En aan Mysië gekomen zijnde, poogden zij naar Bithynië te reizen; en de Geest liet het hun niet toe.
Het was de Heilige Geest, Die in de eerste eeuw rechtstreeks leiding gaf aan de uitvoering van het Plan Gods. Nog steeds overigens. Dat vinden we heel veel terug in de Bijbel. Zoek maar eens in de Statenvertaling op “Heilige Geest”, “Geest” of “Heiligen geestes” in het Nieuwe Testament. Overweldigend. Totaal niet gezocht en gemanipuleerd, zoals het wachttorengenootschap dit wel doet bij hun valse pogingen om een “besturend lichaam” in de eerste eeuw te “bewijzen”.
Nog meer vreemde zaken omtrent besturend lichaam
Het idee van een besturend lichaam vanuit Jeruzalem in de eerste, als voorloper van het huidige besturend lichaam van de organisatie van Jehovah’s Getuigen, kan wat mij betreft heel snel naar waar het hoort: de prullenbak. Het lijkt mij dat Bijbelse kijk op dit onderwerp voldoende daarvoor is. Dan hoeven we nog veel meer vreemde zaken omtrent het “besturende lichaam” in de afgelopen ± 140 jaar niet te bespreken. Bijvoorbeeld over wie het “besturend lichaam” dan was in de tijd dat C.T. Russell zichzelf zag als “de getrouwe en beleidvolle slaaf”? Toen dus nog geen “klasse”, maar één persoon. En onder de potentaat bij uitstek J.F. Rutherford was er evenmin sprake van een “besturend lichaam”. Volgens dit bombastische artikel op hun website was pas in 1944 (25 jaar ná de aanstelling tot “getrouwe en beleidvolle slaafklasse”) er weer sprake van een “besturend lichaam”. Hersteld naar voorbeeld van de organisatie in de eerste eeuw. Er wordt gezegd:
In het jaar 1944 begon het tijdschrift De Wachttoren over het besturende lichaam van de christelijke gemeente te spreken.
In het artikel komt ook naar voren hoe dat gegaan zou moeten zijn:
Hoe is dit besturende lichaam in recente tijden op het toneel verschenen? Kennelijk onder leiding van Jehovah God en zijn Zoon Jezus Christus.
25 jaar wachten op een besturend lichaam
De vraag is dan toch: waarom moest er 25 jaar gewacht worden op het herstellen van dit besturend lichaam van de “getrouwe en beleidvolle slaafklasse”? Als het zo belangrijk is voor leiding en instructie, net zoals in de eerste eeuw, dan had dat toch ook al in 1919 gekund? Want toen werd die “slaaf” aangesteld door Jehovah en Jezus. Volgens het wachttorengenootschap dan. De Bijbel leert het uiteraard niet en daar gaat het maar om.
Tot en met 1975 lag de macht bij de president
Tussen 1944 tot het einde van 1975 fungeerde het “besturend lichaam” als een soort marionettenkabinet in dienst van de president van het wachttorengenootschap. De “macht” van het besturend lichaam stelde gedurende 25 jaar niet zoveel voor. Het was de president die bepaalde. President Frederick Franz benadrukte dat, bijvoorbeeld in een lezing voor Gilead-publiek in 1959 (quote): “Paulus en Barnabas werden gezonden door de Here Jezus Christus, het Hoofd van de Gemeente….; We zien hoe de Here Jezus Christus het Hoofd van de Gemeente is en het recht heeft om direct te handelen, zonder toezicht van welke organisatie dan ook. Hij is het Hoofd van de Gemeente.”
Besturend lichaam is pas de baas vanaf 1976
Het duurde dus nóg eens 27 jaar voordat er van een besturend lichaam als baas van het geheel sprake was. Vanaf 1919 heeft dus maar liefst 52 jaar geduurd voordat God de bestuurlijke situatie uit eerste eeuw hersteld zou hebben… Inderdaad …, dat is een onzinnige gedachte. Het is dan ook niet waar.
Het is geheel ontsproten aan het brein van de machthebbers van het wachttorengenootschap, die om begrijpelijke, maar ook verwerpelijke, redenen enorm hechten aan het pluche waarop ze zichzelf gezet hebben. En waar ze heel graag op willen blijven zitten, zo blijkt uit de talrijke pogingen om via bijvoorbeeld hun maandelijkse videoboodschappen de Jehovah’s Getuigen te laten geloven dat zij de voortzetting van bijna 2000 jaar bestuur zijn. Trap er niet in!
Mag ik besluiten met:
- In de eerste eeuw was er zeker géén “Gods organisatie”, zoals er nu een organisatie van Jehovah’s Getuigen is.
- Er was ook geen besturend lichaam in de eerste eeuw, naar model van het besturend lichaam van de Jehovah’s Getuigen in deze dagen.
Verzinselen van het wachttorengenootschap
Het zijn verzinselen van het wachttorengenootschap om u onderworpen te kunnen maken en te houden aan hún “leiding en instructie”. De Here Jezus Christus heeft hier niets mee te maken. Hij werkt in de Heilige Geest en in de individuele gelovigen, die verzameld zijn en worden in Zijn Lichaam. In Zijn Gemeente. Dus:
Pas op voor de organisatie van Jehovah’s Getuigen!
Was er een organisatie in de eerste eeuw?
organisatie in de eerste eeuw?
Bij een organisatie moet je je houden aan regels die door mensen zijn opgesteld. Mensen bepalen dan wie tot hun organisatie mag toetreden. Maar ieder die gelooft in de Heere Jezus Christus behoort tot de Gemeente, Zijn Lichaam., niemand uitgezonderd. De RK-organisatie heeft derhalve veel gemeen met de organisatie van de Jehovah’s getuigen. Ook zij bepaalt wie er wel en niet mag meedoen in haar organisatie. En ook zij heeft haar eigen wetten en regels. Alles buiten het Woord van God om. De RK -organisatie stelt zich, net als de Jehovah’s organisatie, bóven God.
De Roomse Kerk heeft een hele verkeerde interpretatie van Matthe:us 16;18. Het fundament van de Gemeente, Zijn Lichaam, is Christus en niet Petrus. De Heere heeft geen mensenhanden nodig om Zijn Heilsplan te volvoeren; geen paus en ook geen wachttorengenootschap.
Mattheüs 16
15 Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?
16 En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
17 En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.
18 En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.
19 En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.
De Heere Jezus zegt hier tegen Petrus dat Zijn Vader hem zijn getuigenis geopenbaard heeft; ’ Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods’. De Heere Jezus zegt; jij bent Petrus wat rots betekent maar op de Ware Rotssteen zal ik Mijn Lichaam, de Gemeente, bouwen. De sleutel om het Koninkrijk van Christus binnen te kunnen gaan is ‘geloof in de Heere Jezus Christus, de Zoon van de Levende God’. Iedereen die dit getuigt zal zalig zijn. En in Handelingen twee staat dan ook dat Petrus als eerste deze sleutel, deze getuigenis, gebruikte na de Opstanding van Christus. Met deze getuigenis, deze sleutel, verklaart Petrus het Nieuwe Verbond voor geopend oftewel bindend.
Handelingen 2
14 Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan.
—
36 Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.
37 En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders?
38 En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Jawel die organisatie was er en is er nog steeds, dat de katholieke kerk en is gebaseerd op Mat 16, 18. Van deze kerk hebben we het nieuwe testament gekregen op het einde van de vierde eeuw.