Jehova Getuige moet altijd eigen redding bewerken. Wie in het Nieuwe Testament van de Bijbel niet het verschil weet tussen de begrippen “redding” (“behoud”) en zaligheid, gooit in de praktijk deze onderwerpen zo door elkaar dat het onbegrijpelijk wordt. Het wachttorengenootschap (WTG) schaart zich volledig in de rij “uitleggers” die dit toch eenvoudige basisonderwerp in het Nieuwe Testament niet begrijpen. Men mag dan wel met een een grote mond roepen dat “de getrouwe en beleidvolle slaafklasse” (het besturend lichaam) het enige kanaal op deze aarde is dat door God gebruikt wordt om “voedsel terechtertijd” door te geven, uit wat men leert aan de Jehovah’s Getuigen (JG) blijkt dit zeker niet.
De Bijbel aanpassen om Jehovah’s Getuigen te laten werken voor hun redding
Het WTG is zo enorm verzot op het laten werken van de volgelingen dat ze er zelfs niet voor terugdeinst om de Bijbel aan te passen aan hun leer. Zelfs als het gaat om het “bewerken van de eigen redding”, is men de schaamte voorbij. Zoals bijvoorbeeld blijkt uit Filippenzen 2 in de 2017-versie van de Nieuwe Wereldvertaling (NWT). Dat hoofdstuk is ook misbruikt voor de leer van het WTG die de Godheid van Christus (de opgestane Here Jezus Christus) ontkent. De Nieuwe Wereldvertaling is om dit soort aanpassingen, die talrijk zijn, niet meer te kwalificeren als Bijbel. Het is niet meer dan een Jehovah’s Getuigen boek geworden, uitgegeven door het wachttorengenootschap. Als autoriteit (Gods Woord) kan deze uitgave nooit dienen.
Het onderwerp “het zelf bewerken van de eigen redding”, is hier terug te vinden in een recent Wachttoren artikel (december 2017). Het artikel richt zich op jongeren die nog gedoopt moeten worden. Die worden meteen in de eerste alinea bestookt met een duidelijke onwaarheid, namelijk: “De doop is een vereiste voor christenen en een belangrijke stap om gered te worden“. Geheel fout is dat de doop een vereiste is voor christenen om gered te worden. Daarnaast wordt door de toevoeging duidelijk dat men ook als men gedoopt is, niet gered is. Het is slechts “een belangrijke stap”, staat hier. Dat klopt 100% met wat het wachttorengenootschap leert, maar staat ook 100% haaks op wat de Bijbel leert over gered (behouden) worden tot eeuwig leven in de Nieuwe Schepping. De leer van Jehovah’s Getuigen over de doop is puur een eigen verzinsel. Ook op dat gebied is men Bijbels gezien helemaal fout.
De Bijbel aanpassen om Jehovah’s Getuigen te laten werken voor hun redding
De Bijbel leert, vooral in het Nieuwe Testament, dat een mens zichzelf niet kan redden, maar daarvoor afhankelijk is van God Zelf, de Here Jezus Christus. Het enige dat wij kunnen (moeten) doen voor eeuwig leven is te geloven (aanvaarden) wat Hij zegt en geschreven staat in Zijn Woord. Er staat niet voor niets in Handelingen:
En de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig (gered) worden.
Jehova Getuige is verantwoordelijk voor eigen redding
Het artikel gaat verder met: “Als je gedoopt bent, is je band met Jehovah niet een soort gezinsbundel, zoals je bij een internetabonnement kunt hebben. Je bent nu juist verantwoordelijk voor je eigen redding, ook als je nog bij je ouders woont.” Zo dat is dan duidelijk voor de jonge Jehova Getuige. Je bent vanaf dat je gedoopt bent verantwoordelijk voor je eigen redding. Alsof dat überhaupt zou kunnen! Wij zijn gered (behouden) op grond van het geloof ván de Here Jezus en ons geloof in de Here Jezus Christus. Maar wie denkt dat hij of zij door te geloven in Jehovah en Jezus en zich aan te sluiten bij de JG gered (behouden) is, heeft het dus mis. Jammer van deze stappen. Dan begint het pas! Je blijft altijd verantwoordelijk voor je eigen redding als JG. Wat een trieste boodschap is dit. Dit is niet hét Evangelie van de Genade Gods.
Zalig worden door geloof in de Here Jezus Christus
In Handelingen 16 zegt Paulus (Statenvertaling):
…: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.
De Nieuwe Wereldvertaling zegt het zo:
… Geloof in de Heer Jezus en jij en je huisgenoten zullen gered worden.
Dus niet eens “geloof in Jehovah”, zoals het WTG leert, maar “geloof in de Here Jezus Christus”, want dat staat er echt. In de grondtekst staat voor “Heer” het woord “Kurios”, het woord dat het WTG met “Jehovah” vertaalt op het moment dat het hun goed uitkomt. Hier dus niet en daarom staat er “Heer Jezus”. Als men consequent was geweest aan de eigen “taak” om de Naam Jehovah te “herstellen” in de Bijbel, dan had men het hier ook moeten doen. Dan staat er dus “Jehovah Jezus Christus”, zoals op zoveel plaatsen in het Nieuwe Testament. Ook in heel de Filippenzenbrief heeft Paulus het alleen maar over de Here Jezus Christus.
Filippenzen 2 : 12 en 13 bij Jehovah’s Getuigen
Weer wat verderop in het artikel staat:
Wat de situatie ook is, met Jehovah’s hulp kun je de kracht verzamelen om naar je opdracht te leven. (Lees Filippenzen 4:11-13.)
Er wordt verwezen naar de woorden van de apostel Paulus in Filippenzen 2 : 12 en 13. Uiteraard in de Nieuwe Wereldvertaling, want in bijvoorbeeld de Statenvertaling zou de aangehaalde tekst juist níet een bewijs van deze bewering van het WTG zijn. Dat zullen we zo zien als we dit Schriftgedeelte in de Statenvertaling laten zien. Nu eerst in de NWT:
Mijn lieve vrienden, jullie zijn altijd gehoorzaam geweest toen ik bij jullie was, en nu ik er niet ben zijn jullie dat nog veel meer. Blijf met vrees en beven aan je eigen redding werken.
God zelf zet jullie volgens zijn wens tot actie aan en geeft jullie zowel de wil als de kracht om te handelen.
Jehova Getuige wordt geleerd dat hij zijn redding kwijt kan raken
Hier staan twee dingen:
- Een gelovige moet blijvend – altijd, voortdurend dus – aan zijn of haar eigen redding werken. Dit betekent dat het dus ook mis kan gaan. Volgens deze leer van de Jehovah’s Getuigen kun je dus je eigen redding kwijt raken. Dat is een volstrekt onbijbelse leer. Wie door geloof is wedergeboren tot Nieuw Leven, kán dat niet meer verliezen.
- De kracht en de wil om aan die eigen redding te werken krijg je volgens de Nieuwe Wereldvertaling van God zelf. Niet zomaar, het is namelijk de bedoeling dat de JG zou handelen, actief zou zijn. Eerder in de zin wordt gezegd “tot actie aanzetten”. Dat zou dan “volgens zijn wens” zijn. Gods wens dus. God zelf zet de JG tot actie aan, maar hij geeft dan wel de wil en de kracht. Een JG die dit serieus neemt, kan vervolgens niet anders dan heel hard aan “zijn eigen redding werken”, ook al ervaart hij die wil en kracht vanuit God niet. Men kan zich voorstellen hoe intens moe je hier van wordt.
Wat een Jehovah Getuige moet doen voor zijn of haar eigen redding
Het wachttorengenootschap zorgt er daarna voor dat er inhoud wordt gegeven aan dat werken aan de eigen redding. De actie die verlangd wordt, wordt continu herhaald:
- Volledig gehoorzaam zijn aan de ouderlingen, het besturend lichaam, “de getrouwe en beleidvolle slaaf”, in praktijk het wachttorengenootschap.
- Prediken op de manier die het wachttorengenootschap oplegt.
- Vergaderingen, kringvergaderingen en congressen bezoeken.
- Leven volgens de wetten, regels en do’s en dont’s van het wachttorengenootschap.
Als je dit soort dingen maar vaak genoeg hoort en je kijkt niet naar hoe het echt zit, dan denk je ook dat het zo is en dat het zo gedaan moet worden. Het is niet anders dan vergaande indoctrinatie, waarbij het moet lijken of het van God afkomstig is. Daarvoor wordt zelfs Zijn Woord aangepast.
Filippenzen 2 : 12 en 13 in de Statenvertaling
Dat blijkt namelijk uit wat er in Filippenzen 2 : 12 en 13 in de Statenvertaling (SV) staat:
Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven:
Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.
Ik hoop echt dat het duidelijk is dat hier iets heel anders staat dan in de NWT. Met name in vers 13:
God zelf zet jullie volgens zijn wens tot actie aan en geeft jullie zowel de wil als de kracht om te handelen. (NWT)
Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. (SV)
Zaligheid der zielen
- Hier in Filippenzen heeft Paulus het niet over onze redding, ons behoud op basis van ons geloof in de Here Jezus Christus. Hij heeft het hier over wat Petrus schrijft: “Verkrijgende het einde (doel) uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen“. In de Bijbel is dat het praktische leven van een gelovige. De Statenvertalers hebben dit goed begrepen en vertalen het Griekse “soteria” terecht met “zaligheid”.
- Hier staat dat het God is die ín “u” – de gelovige – beide het willen en het werken doet. De actie gaat geheel en al van God uit. De gelovige doet het juist níet zelf. De gelovige moet er alleen voor zorgen dat God dit aan hem of haar kan doen. Laat dit toch alsjeblieft toe, is steeds de bede van Paulus. God Werkt, conform Zijn wil en welbehagen. Dat is dus fundamenteel anders dan wat het WTG leert en meent te moeten opschrijven in hun aangepaste vertaling van de Bijbel.
Geloof en werken in Jakobus 2
Paulus wist uiteraard heel goed wat hij schreef, want hij werd rechtstreeks geleid door de Heilige Geest toen hij Zijn woorden opschreef. Ook in Romeinen 4, waar hij zegt:
Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.
En dit is de hele boodschap in het Nieuwe Testament. Ook in het boek Jakobus, waar de apostel het daar weer heeft over de “zaligheid der zielen”. Na al het voorgaande in het Nieuwe Testament gaat het daar niet meer over het behoud, maar de uitwerking van wat God doet (willen en werken) in en door de gelovige. Dat zou te zien zijn in een gelovige en als dat niet te zien is, dan zou het wel eens kunnen zijn dat er geen of weinig “zaligheid van de ziel” is. Dan is zo’n geloof in de praktijk “dood”, wat betekent “zonder communicatie”, zonder uitwerking, het laat niets zien. Daar gaat het over in Jakobus 2 : 17. In de Statenvertaling staat het zo:
Alzo ook het geloof, indien het de werken niet heeft, is bij zichzelven dood.
Let op dat dit aan gelovigen wordt geschreven en dat het hier om geloof gaat. Dat betekent gered zijn, behouden zijn, hebben we al veel eerder in de Bijbel kunnen lezen. Maar als dat geloof in de gelovige niet kan uitwerken in het praktische leven, dan is het in “zichzelven dood”. Het doet niks. Er komt niks door tot stand. Het heeft geen nut. En dat zou het wel degelijk hebben in ons dagelijkse leven. Maar dat neemt niet weg dat de persoon in kwestie nog steeds een gelovige is en dus eeuwig leven hééft. Hij of zij komt echter niet tot het doel “naar Zijn welbehagen” en dat is zeer spijtig.
Jehova Getuige moet altijd eigen redding bewerken
Alstublieft laat u niet op het verkeerde pad brengen door het wachttorengenootschap. Pas op voor de lering “Jehova Getuige moet altijd eigen redding bewerken”. Het is een absolute dwaalleer. Nergens in de Bijbel wordt dit geleerd. Wie dit aanhangt terwijl hij of zij kennis heeft genomen van wat de Schrift leert over “gered worden”, “behouden zijn”, “zalig zijn, zalig leven en zalig worden”, verwerpt de Here Jezus Christus persoonlijk. Dat wordt in de Bijbel zondigen tegen de Heilige Geest genoemd. De enige zonde (= doel missen) waar geen vergeving voor is, eenvoudigweg omdat men dan niet ín de Here Jezus Christus is.
Kies dus zelf wie u dienen wil. Het wachttorengenootschap óf de Here Jezus Christus. Allebei kán niet! Wet en genade hebben niets met elkaar gemeen. Dwaalleer en Waarheid kunnen niet samengaan. Dus onderzoek de dingen en maak een persoonlijke keuze.
Geliefden, gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld.
Deze aansporing in 1 Johannes 4 geldt voor ons allemaal. Niemand kan zich achter een ander mens of achter het collectief van een organisatie verstoppen. Het is aan een ieder persoonlijk om te kijken of wat ons geleerd wordt wellicht van een valse profeet af komt.
Jehova Getuige moet altijd eigen redding bewerken
Jehova Getuige moet altijd eigen redding bewerken