Op de avond dat bekend werd dat hij werd uitgesloten, deed mijn vader († 9-2-2012) de volgende brief bij bijna alle leden van de groep in Zaltbommel door de brievenbus. Het was zijn verslag van het onsmakelijke gebeuren tot dan toe. Brief 2 TJW de Goeij
Het was tevens een dringende oproep om zelf te onderzoeken, te denken en conclusies te trekken. Ongelooflijk dat mensen waar je tientallen jaren mee hebt samengewerkt, zo zonder slag of stoot in een paar dagen tijd je niet meer willen kennen.
De uitsluitingsregel van Jehovah’s Getuigen is met echt een wanstaltig gedrocht dat met liefde, genade en zelfs gewoon menselijkheid niets van doen heeft.
Aanvulling: In de brief wordt gesproken over “br. M.”, dat staat voor Willy Müller.
Deze brief is gericht aan br. en zr. die mij zeer dierbaar waren en nog zijn. (dit is echter niet bedoeld ten nadele van anderen)
Geliefde broeders en zusters, Brief 2 TJW de Goeij
Omstreeks november 1995 kwam ik schokkende waarheden te weten omtrent gebeurtenissen die in de organisatie gebeurd zijn en nog gebeuren. Dat er iets niet klopte voelde ik zelf al jaren maar dat het zo erg was schokte mij zeer. Onmiddelijk heb ik een ouderling in de gemeente Zaltbommel gevraagd of hij wilde langskomen. Wij hebben die bewuste avond een gesprek gehad, hij kon helaas al de vragen die ik had niet beantwoorden. Het leek hem verstandig erop terug te komen met nog een ouderling. Het is echter bij dat ene gesprek gebleven, want nog diezelfde nacht stortte mijn leven na 33 jaar oprechte liefde voor God en voor mijn br. en zr., volledig in. Ik heb toen een hele nacht buiten gelopen, ik wist niet meer wat ik deed. Mijn zenuwen begaven het. De volgende morgen bezocht ik mijn huisarts en vertelde alles wat er gebeurd was. Hij zag direct dat ik dergelijke gesprekken met ouderlingen op dat moment zeker niet aankon, en gaf mij de raad dit uit te stellen tot ik emotioneel sterker was. Toen de broeders mij weer uitnodigden voor een gesprek, legde ik hun uit dat ik van de dokter het advies gekregen had met het gesprek te wachten tot het moment dat ik het wel aan zou kunnen. Ik vroeg dus om uitstel van een gesprek, ik wilde wel maar kon echt niet. Dit alles werd echter volkomen genegeerd door br. M., die van deze zaak afwist. Ik heb dus alleen met deze ouderling (br. M.) gesproken en verder met niemand. Deze br. M. heeft het heft zelf in handen genomen en heeft mij uit laten sluiten. Hij heeft het doktersadvies compleet genegeerd en bovendien ben ik nooit voor een comité verschenen. Dit alles dus door één broeder. Ook mijn br en zr. die ik zo liefhad (en zij mij, dacht ik) geloofde zonder pardon die ene broeder (opziener) en niet één van hen heeft ooit persoonlijk aan mij gevraagd wat er nou precies aan de hand was. Zo stenigden zij mij mede dood en ondertussen bleef de zaak in de gemeente netjes verborgen. Maar er is niemand die mij ergens van kan beschuldigen.
Geliefde br. en zr., STA OP, en zeg mij: WAT DOE IK VERKEERD? Gij hebt geluisterd naar één mens, doch echter niet naar God die u barmhartig is en GENADE schenkt. Ik schenk jullie dat ook maar ik leg wel de verantwoording op jullie schouders. Er is in dit geval puur onbijbels gehandeld. Besef dat je een br. doodstenigt die veel liefde voor jullie had en nog heeft. Rom. 14:4, Luk. 6:36,37 en 38.
Met een rein en zuiver geweten teken ik,
Br. T.J.W. de Goeij
Brief 2 TJW de Goeij
Brief 2 TJW de Goeij
als lid bent klinkt u benauwd voor de ouderlingen, ze stralen zo’n vreemde autoriteit uit, om idd bang van te worden. wees maar blij dat u er niet meer bij zit, die vergroot uw levensvreugde. het einde der wereld voorspellen ze net als piet paulusma het weer, elke dag is het weer anders. allemaal koffiedik kijken dus.
Erg mooi hoe de Goeij schrijft, zowel qua stijl als inhoudelijk! Ik ben erg benieuwd of men weet of er ook maar iemand geweest is die op deze brief heeft gereageerd, of dat alle “broeders en zusters” zo afgestompt of geïntimideerd waren, dat zij niets hebben kunnen voelen voor de Goeij. Na het lezen van deze brieven, komen bij mij de gevoelens weer boven die ik had na het lezen van het boek “Conflict of Conscience”: de gevoelens van walging en de daaruit voortkomende vraag of het niet op een of andere manier mogelijk is om deze organisatie via een gerechtelijk proces te veroordelen voor het kwellen en geesetelijk en emotioneel pijnigen van vele mensen.