Het voortdurend blijven ontkennen dat de Here Jezus Christus God is, stelt het wachttorengenootschap (WTG) voor de uitdaging om dat op heel veel plaatsen in het Nieuwe Testament weg te redeneren. Daarvoor hebben ze een eigen bijbel gemaakt, de Nieuwe Wereldvertaling, (New World Translation of the Holy Scriptures). Daarvan is in 2013 een revisie gekomen, maar beter is het niet geworden. Eerder slechter, zo blijkt bijvoorbeeld uit de vertaling van Kolossenzen 1. Johannes 1 bij Jehovah Getuigen
Eén van de in het oog springende schriftgedeelten, vaak door tegenstanders van Jehovah’s Getuigen aangehaald, is Johannes 1. De vertalers van het WTG weten een zeer goede vertaling (bronmanuscript: Textus Receptus, gebruikt voor Statenvertaling en King James) compleet te veranderen in een poging om de conclusie van Johannes teniet te doen. Voor de leden van de organisatie van de Jehovah’s Getuigen is dit kennelijk geen probleem. Zij zijn inmiddels zo geïndoctrineerd dat ze niet meer doorzien wat hier gebeurt.
Johannes 1 : 1-3 en 10 in de Nieuwe Wereldvertaling tegenover de Statenvertaling
We vergelijken Johannes 1 : 1-3 en vers 10 in de Nieuwe Wereldvertaling (NWT) met de Statenvertaling (SV). Het eerste wat opvalt is dat Johannes 1 vers 1 in de Nieuwe Wereldvertaling het woordje “een” is toegevoegd en “god” met een kleine letter geschreven is. Dat zijn allebei interpretaties van vertalers, want in het Grieks komt het onbepaald lidwoord “een” niet voor; het zit eenvoudigweg niet in die taal. Het gebruiken van hoofdletters bij vertalen uit het Grieks is ook een kwestie van interpreteren. In dit geval is dat gezien de context goed gedaan door de Statenvertalers, maar niet correct uitgevoerd door de vertalers van het wachttorengenootschap.
NWT:
In [het] begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was een god.
Deze was in [het] begin bij God.
Alle dingen zijn door bemiddeling van hem ontstaan, en zonder hem is zelfs niet één ding ontstaan.
Hij was in de wereld en de wereld is door bemiddeling van hem ontstaan, maar de wereld kende hem niet.
SV: Johannes 1 bij Jehovah Getuigen
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
Dit was in den beginne bij God.
Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is.
Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend.
Dat het WTG niet snapt waar het over gaat, of dat niet wil begrijpen, is te zien in de vertaling aan het begin van vers 2. Daar maken de vertalers van het WTG “Deze” van, omdat ze interpreteren dat het hier om Jezus zou moeten gaan. Achteraf is dat een deel van de conclusie, maar zeker nog niet op dít moment in het verhaal. Johannes bouwt zijn betoog op en begint keurig bij het begin, ja zelfs helemaal bij het begin.
In vers 1 gaat het nog om het onzijdige “het Woord” en dat was op dat moment nog niet de Here Jezus Christus. De Statenvertaling en de King James vertaling geven dat goed weer met het onzijdige “Dit” aan het begin van vers 2 en ze doen dat ook in de twee volgende verzen. We moeten laten staan wat er staat en niet meteen eigen conclusies invullen. In vers 1 gaat het over “het Woord” en dus is het taalkundig helemaal correct dat vers 2 begint met “Dit”, als logisch vervolg op de vorige zin. De vertaling met “Deze” is een interpretatie en niet terecht in dit geval. Johannes 1 bij Jehovah Getuigen
God spreekt Woord en het is er
De nadruk ligt in de eerste verzen dus op “het Woord”. Dat is niet vreemd, want voordat er iets tot stand komt, is er het Woord. In Genesis 1 is dat het eerste dat er gebeurde na de beschrijving dat de aarde en de twee hemelen woest en ledig waren geworden en dat er duisternis was. Daarna sprak God en zie daar was licht (of Licht). Dat is nu eenmaal iets dat God kan en de mens niet. De mens spreekt wel zijn of haar gedachten uit, bijvoorbeeld om iets te maken, maar daarmee is het er niet direct. Bij God wel; Hij spreekt en het is er. Zo gaat het door in Genesis 1. In Psalm 33 wordt dit principe nog eens bevestigd:
Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.
Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.
De Nieuwe Wereldvertaling heeft overigens dit staan in Psalmen 33 vers 6 en 9:
Door het woord van Jehovah werden de hemelen zelf gemaakt, En door de geest van zijn mond heel hun heerleger.
Want hijzelf zei [het], en het werd; Hijzelf gebood, en toen stond het er.
“HEEREN” is hier vertaald met Jehovah. Hoewel hier in het Grieks nooit de Hebreeuwse Naam JHWH kan staan en dus ook niet zo vertaald moet worden, is het geen probleem. In de Psalmen (het Oude Testament) spreekt Jehovah. Dat vers 9 vertaald is met “hijzelf zei [het], en het werd“, is vreemd. Ten eerste door geen hoofdletter te gebruiken en ten tweede door “het is er”, te verzwakken met “het werd”. Daar zit de gedachte van meer tijd in. Het niet gebruiken van een hoofdletter bij de eerste “hijzelf” in vers 9 kan niet anders betekenen dan dat men alleen hier “iemand” anders laat spreken, niet Jehovah dus.
Men zal wel Jezus bedoelen, omdat men leert dat alles “doormiddel van hem” gemaakt is. Taalkundig is dat heel vreemd, want uit alles blijkt dat het hier om Eén en Dezelfde gaat, de HEERE. In Psalm 33 gaat het over de HEERE, Jehovah dus, voor de Jehovah’s Getuigen, Die spreekt en gebied. Door Zijn Woord is alles gemaakt, wordt op dit punt in de heilsgeschiedenis geleerd.
Het Woord uit Johannes 1 krijgt gestalte in de opgestane Here Jezus Christus
Met Johannes zijn we in het Nieuwe Testament gekomen. Johannes schrijft ná de opstanding van de Here Jezus Christus en begint met dat het Woord (het spreken) al vanaf het begin bij God Was. God spreekt; daar is het mee begonnen. Zonder “Hetzelve”, dat spreken van God, dat Woord van God, is geen ding gemaakt. Na deze inleiding vertelt Johannes keurig netjes in vers 9 Wie er in de wereld kwam en Wie men niet gekend heeft. Het gaat over de Here Jezus Christus, daar is helemaal niets moeilijks aan. In datzelfde vers komt Johannes terug op dat Woord, want daardoor is alles gemaakt. Hij past het hier toe op de Here Jezus Christus:
Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend.
“Door Hem” en niet “door bemiddeling van”, wat zou kunnen betekenen dat Hij het niet zelf gedaan heeft, maar het sterke “door”, zoals het zoveel gebruikt wordt in de Bijbel. Twee voorbeelden van de hand van Paulus, die altijd spreekt over de Christus:
Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. (Romeinen 11 : 36)
Nochtans hebben wij maar één God, den Vader, uit Welken alle dingen zijn, en wij tot Hem; en maar één Heere, Jezus Christus, door Welken alle dingen zijn, en wij door Hem. (1 Korinthe 8 : 6)
Het Woord, het spreken van God, uit de beginne, heeft gestalte gekregen en Johannes past dit toe op de Here Jezus Christus. Die toen, en ook nu aan ons, geopenbaarde waarheid zouden wij als gelovigen aanvaarden en niet proberen uit alle macht te vervangen door eigen leringen, zoals de Jehovah’s Getuigen doen. Johannes 1 bij Jehovah Getuigen
God spreekt in het Nieuwe Testament door de Zoon
De Apostel Paulus is er direct in Hebreeën 1 al duidelijk over Wie “in deze laatste dagen” spreekt. Lees, met het voorgaande in gedachten, alstublieft nog eens goed wat Paulus u te zeggen heeft en bedenk dat het woord van Paulus toch veel hoger gewaardeerd moet worden dan het woord van de organisatie van Jehovah’s Getuigen.
God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon;
Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft;
Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste hemelen;
Zoveel treffelijker geworden dan de engelen, als Hij uitnemender Naam boven hen geërfd heeft.
Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een Zoon zijn?
En als Hij wederom den Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: En dat alle engelen Gods Hem aanbidden.
En tot de engelen zegt Hij wel: Die Zijn engelen maakt geesten, en Zijn dienaars een vlam des vuurs.
Maar tot den Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter.
Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad, en ongerechtigheid gehaat; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met olie der vreugde boven Uw medegenoten.
En: Gij, Heere! hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen;
Wat is het duidelijk dat de Here Jezus Christus God is! Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid. In Hebreeën 1 : 8 wordt gezegd tot de Zoon: “Uw troon, o God!” In vers 9 gevolgd door “U, o God“. Wie heeft in “den beginne de aarde gegrond?” De Heere, Kurios, in het Grieks, maar het gaat over de Zoon, de Here Jezus Christus.
Hebreeën 1 vers 8 in de Nieuwe Wereldvertaling van Jehovah’s Getuigen
U begrijpt dat de Jehovah’s Getuigen hier niets van willen weten en dus hebben ze, net als bij Johannes 1 en zoveel andere bijbelteksten, de tekst veranderd, zodat die beter past in de leer van de organisatie van Jehovah’s Getuigen. Hierbij de link naar het hoofdstuk in de NWT. Ik pak vers 8 en 9 eruit, zodat direct duidelijk wordt hoe schandalig het WTG deze bijbeltekst heeft aangepast.
Vers 8
NWT: Maar met betrekking tot de Zoon: God is uw troon in alle eeuwigheid, en [de] scepter van uw koninkrijk is de scepter van recht.
SV: Maar tot den Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter.
Vers 9 Johannes 1 bij Jehovah Getuigen
NWT: Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid gehaat. Daarom heeft God, uw God, u gezalfd met [de] olie van uitbundige vreugde, meer dan uw deelgenoten.
SV: Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad, en ongerechtigheid gehaat; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met olie der vreugde boven Uw medegenoten.
Hou alstublieft vast aan het Woord Gods, aan de Here Jezus Christus. Leer Hem kennen en niet het wachttorengenootschap. Het is dezelfde Johannes, die in hoofdstuk 1 ons vertelt Wie gestalte kreeg als het Woord Gods, die in hoofdstuk 17 vers 3 zegt:
En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en (= namelijk) Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt.
Johannes 1 bij Jehovah Getuigen
Johannes 1 bij Jehovah Getuigen
Johannes 1 bij Jehovah Getuigen
De Jehova’s Getuigen en de opstanding van Jezus
De Nieuwe Wereldvertaling van Jehovah’s Getuigen heeft en pneumati in 1 Petrus 3:18 vertaald met IN de geest waarmee ze suggereren dat Jezus ALS geest is opgestaan waarmee ze de lichamelijke opstanding van Jezus ontkennen en de basis van het Christelijk geloof ondermijnen!
Een Jehovah’s getuige is volgens Rom.10:9 niet gered omdat hij niet in zijn hart gelooft dat God Jezus lichamelijk uit de doden heeft opgewekt!
Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Rom.10:9
Maar laten we eens wat beter kijken naar deze uitdrukking in 1 Petrus 3:18.
Het merendeel van de bijbelse papyri en manuscripten lezen het laatste gedeelte van dit vers als volgt.
ζῳοποιηθεὶς δὲ πνεύματι
Het eerste werkwoord is een verleden tijd (participium aoristi passivi) van het werkwoord ζωοποιέω wat o.a. levend maken betekent.
Het woordje δὲ (en,maar) wordt gebruikt om twee of meer zinnen of zinsdelen tegenover elkaar te plaatsen(Tirocinium Graecum Pauli Brandii, Les6)
https://www.bol.com/nl/nl/p/tirocinium-graecum/1001004010700465/
Het Nederlandse voorzetsel in vertaal je in het Grieks met εν en komt in 1 Petrus 3:18 alleen voor in Papyrus 72 die dateert uit de 3e/4e eeuw na Christus en die bewaard wordt in de Bibliotheca Bodmeriana,in Cologny, Zwitserland bij Genève.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Bodmer_papyri
Het volgende neutrale zelfstandige naamwoord πνεύματι betekent Geest en staat ook in de Dativus en behoort tot de derde declinatie waar πνeυμάτος de genitivus van πνeυμά is.
vergelijk:
το σωμά = het lichaam,lijk
του σωμάτος =van het lichaam,lijk
(Tirocinium Graecum Paul Brandii,Les 13)
Je krijgt dan:
Nominativus πνευμα
Genitivus πνeυμάτος
Dativus πνεύματι
Accusativus πνευμα
https://www.blueletterbible.org/lexicon/g4151/kjv/tr/0-1/
https://is888.info/m-dutch/cursus.php
Betekent de uitdrukking εν πνεύματι
nu dat Jezus als een geest is opgewekt?
De uitdrukking εν πνεύματι komt ook voor in Romeinen 8:9
Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest ( ἐν πνεύματι), anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe.
Als we de uitleg van het Wachttorengenootschap nu toepassen op Romeinen 8:9 dan schreef de Apostel Paulus zijn Romeinen brief niet aan mensen maar aan Geesten!
Paulus schreef zijn brief echter terdege aan mensen!
Hoe moet je 1 Petrus 3:18 dan lezen?
De uitdruking ἐν πνεύματι is namelijk een zogenaamde dativus instrumentalis. Het ding waarmee de handeling wordt uitgevoerd staat dan in de dativus.
https://www.latijnengrieks.com/vertaling/grieks/naamvallen_-_dativus
Het ding dat de handeling uitvoert is in 1 Petrus 3:18 de Geest en de handeling die hij uitvoert is het levend maken van Jezus!
Deze tekst suggereert dus niet dat Jezus als een geest is opgestaan waarmee het Wachtorengenootschap de opstanding van Jezus en de overwinning op de Dood wil ondermijnen maar dat de Heilige Geest Jezus uit de doden heeft opgewekt!
Paulus bevestigt dit namelijk in Rom 8:11
En indien de GEEST Desgenen, Die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zo zal Hij, Die Christus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken, door Zijn Geest, Die in u woont.
Romeinen 8:11
https://carm-org.translate.goog/jehovahs-witnesses/the-jehovahs-witnesses-and-the-resurrection-of-jesus/?_x_tr_sl=en&_x_tr_tl=nl&_x_tr_hl=nl&_x_tr_pto=ajax,nv,elem
Er zijn weinig bijbelverzen die theologisch zo zwaar beladen zijn als het eerste vers van het Johannes-evangelie. Op dit vers bij uitstek baseert de orthodoxie de pre-existentie van God de Zoon.
Geheel in lijn daarmee parafraseert De Bijbel in gewone taal: In het begin was Gods Zoon er al Hij was bij God en Hij was zelf God.
In afwijking daarvan vertaalt de Nieuwe Wereld Vertaling van de zgn. ‘Jehovah’s Getuigen’:
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was een god.
Het verschil in beide voorstellingen is groot. In de eerste versie gaat het om Iemand die naast God, zelf óók God is en in de tweede versie gaat het om iemand die naast God, een god is. Het is het aloude strijdpunt uit de vierde eeuw tussen Athanasius en Arius. Athanasius leerde dat de Zoon, samen met de Vader, van eeuwigheid af één wezen is met God. Arius ontkende dit en leerde dat de Zoon het eerste schepsel van God was.
Hoe groot het verschil ook moge zijn tussen beide standpunten, beiden stemmen in met het idee dat “het Woord” in Joh.1:1 iemand is. Het verklaart de hoofdletter waar ‘Woord’ mee wordt weergegeven. Het suggereert dat het om een eigennaam zou gaan.
Maar wat is ‘woord’? Evenals in het Grieks (logos) duidt ‘woord’ volgens lexicons en woordenboeken op “de uitdrukking van een gedachte”. Het kan een prediking (2Kor.6:7), een spreuk (Joh.4:37); een voorstel (Hand.6:5), een rede (Joh.6:6); een gerucht (Hand.28:15) of een vraag zijn (Mat.22:15). In welke context echter ook, altijd is het de expressie van een idee. In Johannes 1:1 verwijst ‘woord’ naar het “in [den] beginne” van Genesis 1 toen God sprak en waardoor alle dingen tot wording kwamen (Joh.1:3).
Van aanvang af was het woord er, d.w.z. God sprak. Alle dingen zijn daardoor geworden (Joh.1:3). Het woord was, alle dingen werden. Psalm 33:6 zegt: ,,Door het woord van JAHWEH zijn de hemelen gemaakt…”. Spreekt de psalmist hier over iemand naast God, door wie de hemelen werden gemaakt? Nee, het spreekt van God die door zijn woord de hemelen maakte. Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er. -Psalm 33:9-
Niemand stond God daarin terzijde, want…Hij spant GEHEEL ALLEEN de hemel uit…Job 9:8
En Jesaja 44:24 zegt: Ik ben JAHWEH, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, IK ALLEEN; die de aarde uitgebreid heb…Johannes refereert in zijn proloog naar deze bekende waarheden uit de Hebreeuwse Bijbel. Van aanvang af heeft God gesproken, en door zijn woord is alles tot aanzijn gekomen. Het tweede deel van Johannes 1:1 zegt vervolgens:
De meeste vertalingen geven dit weer met: “en het Woord was bij God”. Het Griekse ‘pros’ wordt hier weergegeven alsof er ‘para’ zou staan, dat ‘naast’ of ‘bij’ betekent. Maar ‘pros’ geeft een richting aan: naar-toe. Het woord was naar de God toe(gekeerd). Het woord komt bij God vandaan, jawel, maar het keert ook weer tot Hem. Jesaja 55:11 zegt: ,,… alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend”. En het derde deel van Johannes 1:1 zegt dan:
Gewoonlijk wordt dit zinsdeel weergeven met: “en het Woord was God”. Of “en het Woord was een god”. Maar zowel in de eerste als tweede weergave wordt de zin omgekeerd. Want er staat: “en God was het woord”. Later in deze proloog (1:18) schrijft Johannes “niemand heeft ooit God gezien…”. God wordt niet gezien maar gehoord. God identificeert (vereenzelvigt) zich met zijn woord. En vandaar: God was het woord.
Johannes 1:1 gaat niet over Iemand die van aanvang af bij God was en Hem hielp bij de schepping. Nee, Johannes 1:1 wijst ons op de heerlijkheid van het woord van God! Het is theologische projectie om van “het woord” in Joh.1:1 een persoon te maken. Niets in de tekst zelf, wijst daar op. Er is één God en die heeft van aanvang af gesproken en dat is “het woord”. Zo kennen we Hem.
Is “het woord” dan geen afzonderlijk persoon? Jawel, maar dat is pas sinds het woord vlees werd (Joh.1:14). Gods woord kwam tot Maria en zijn kracht overschaduwde haar, en zo werd Gods Zoon verwekt (Luc.1:35, 38). Het woord werd vlees en het heeft onder ons getabernakeld en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene bij Vader…-Johannes 1:14-
Diverse keren wordt in het Johannes-evangelie naar dit voorbestaan als “woord” verwezen (1:15,30; 3:13; 17:5). Waar was de Zoon bij de schepping (zie ook Kol.1:15,16)? In het woord dat klonk zodat alles tot aanzijn kwam!
Een kopie uit: https://goedbericht.nl/johannes-1-vers-1/
Dank voor zo’n uitgebreide website. Dat hij tot zegen mag zijn van velen. Bizar hoeveel verdraaiingen in hun bijbel staan.