Wachttorengenootschap begrijpt Mattheus 18 niet. Het is echt stuitend om te zien hoe weinig kennis het wachttorengenootschap (WTG) heeft van de Schrift. Telkens weer wordt hun uitleg een beschamende vertoning van onkunde en het verdraaien van Gods Woord. Het houdt niet op!
Geoffrey W. Jackson voor Royal Commission Australië
Tijdens de verhoren van de Australische Royal Commission IRSCA wordt Geoffrey W. Jackson ondervraagd inzake het beleid van het WTG t.a.v. seksueel misbruik van kinderen binnen de organisatie. Hem wordt specifiek gevraagd waar in de Bijbel de “twee-getuigen-regel” vermeld staat. Op die regel wijst het WTG namelijk bij het “behandelen” van overtredingen door leden, o.a. kindermisbruik. Overtredingen die vaak leiden tot uitsluiting.
Dit lid van het “besturend lichaam”, de directie van het wachttorengenootschap, gaat dan met droge ogen uitleggen dat die “twee-getuigen-regel” in Mattheüs 18 wordt genoemd. Zie dit fragment.
Dit is werkelijk zo beschamend! Want een beetje goed onderzoek van wat er in Mattheüs 18 staat, moet toch eenvoudig duidelijk maken dat Mattheüs 18 helemaal niks met de twee-getuigen-regel van het wachttorengenootschap te maken heeft. Het gaat hier over iets heel anders!
Helaas weet de vraagstellende partij dit dus ook niet en kan hij Jackson (die door God aangesteld zou zijn…) niet van de juiste repliek dienen. Nu gaat de vragensteller mee in de gedachtengang en bevestigt hij min of meer wat Jackson verkeerd zegt. Die krijgt vervolgens de kans om zijn kletsverhaal over de huidige “geestelijke reiniging”, omdat de oude straffen onder de wet in deze tijd niet meer zijn toegestaan, af te maken.
Heel jammer, terwijl het toch zo eenvoudig is. Als je maar goed leest en alles in de context laat staan. Dit was dé kans geweest om te laten zien dat het wachttorengenootschap de Schrift niet verstaat en daarom als totaal onkundig en juist niet door God aangesteld neer te zetten. Dit was dé kans om te laten zien dat het WTG, inzake het overgrote deel van wat geleerd wordt, niet weet waar het over gaat. En dat moet dan 8 miljoen leden “onderwijzen”…, zucht….
De zonde van ongeloof in Mattheüs 18
Wat heeft Mattheüs 18 te zeggen? De Here Jezus is daar aan het woord. Hij is daar aan het doen wat Hij gedurende Zijn hele bediening onder de Joden deed, namelijk vertellen wat het volk zou moeten doen om het “Koninkrijk der hemelen” in te kunnen gaan (vers 3). Ze zouden Hem als Verlosser aannemen. Ze zouden zich vernederen. Worden als kinderen, in vers 6 “kleinen” genoemd. Wat volgt is een waarschuwing om degenen die “kleinen” zouden worden NIET te verleiden ongelovig te zijn. Daar waarschuwt de Here Jezus zeer ernstig en in grote woorden voor: “… het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee”.
Daarna betoogt hij in vers 10: “Ziet toe, dat gij niet een van deze kleinen veracht” (= minacht). Denk er niet makkelijk over. Heb oog voor die “kleinen”. Waarom? Omdat de Zoon des Mensen in de wereld is gekomen om dat wat verloren was (Zijn volk, want daar spreekt Hij hier tegen) zalig te maken. Vers 11: “Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken, dat verloren was“.
De 100 schapen, waarvan er 1 verloren is
Vervolgens legt de Here Jezus in vers 12 en 13 uit hoe ontzettend waardevol een “verloren schaap” (“afgedwaald”, vers 13) is in Gods ogen. De Goede Herder zal naar die ene zoeken, nadat Hij de andere 99 in veiligheid (“op de bergen”) heeft gebracht. Dat is namelijk de wil van de Vader, die de Zoon uitvoert. Vers 14 zegt:
Alzo is de wil niet uws Vaders, Die in de hemelen is, dat een van deze kleinen verloren ga.
Er zou dus niemand verloren gaan. Dat is het onderwerp in dit verhaal. Het gaat in eerste instantie om het behoud van het Joodse volk, van de mensen die tot dit volk behoren, en daarna ook van alle mensen.
Het gaat hier in ieder geval niet over wat dan ook voor misstappen (zonden) van mensen tegenover elkaar. De vertaling in vers 15 met “Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft”, zet ons wellicht op het verkeerde been. Het gaat daar, volgens de context, om de broeder tegenover u, die het doel (tot geloof komen, zaligheid ontvangen) misgelopen is vanwege zijn ongeloof.
De essentie van Zijn Heilsplan
In vers 15 en 16 is het onderwerp uiteraard nog steeds dat er niemand verloren zou gaan.
Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen.
Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in de mond van twee of drie getuigen alle woord besta.
Dat is het hele doel van God als Vader (= Levengever). Dat is dé essentie van Zijn Heilsplan. Dat het Woord Gods gehoord en daarna aanvaard wordt. Dan is de broeder (de volksgenoot) “gewonnen”. Het is toch echt wel heel duidelijk dat het hier om dat winnen – voor het Evangelie – van de broeder gaat en niet om het oplossen van een of ander conflict tussen mensen. Het gaat om niet verloren gaan. Dat is een grootse zaak. Een zaak van levensbelang. En dat verloren gaan kan alleen voorkomen worden als de persoon in kwestie zijn of haar misstap (zonde) van ongeloof op tijd inziet en zich vernedert.
Zondigen is doel missen
In dit verband past ook het woord “zonde”, want dat is niets anders dan het “doel missen”. Niet behalen wat voor ogen staat. In dit geval het behoud (de zaligheid) van het volk en van de mens. Uit de context van een verhaal blijkt altijd over welke zonde het gaat. In de Bijbel gaat het bijna altijd over de zonde van ongeloof. In dit verhaal dus ook. “Tegen u gezondigd heeft”, betekent in dit verband: “ten overstaan van u het doel gemist heeft”, omdat hij zich nog niet vernederd heeft en behouden is op grond van zijn geloof in de Christus.
Het gaat om het behoud van de medemens. Hier wordt gezegd dat een “broeder”, op het aardse niveau: familie, volksgenoten, “die afgedwaald is” (vers 13), aangespoord zou worden om die Zoon des Mensen (= Zoon van Adam) aan te nemen. De Vader in de hemelen (vers 14) wil niet dat ook maar iemand verloren gaat. Dus mag er best heel veel moeite gedaan worden om dat verloren gaan te voorkomen, zegt de Here Jezus. Eerst van man-tot-man. Als dat niet helpt met behulp van “twee of drie”. Daarna zelfs met de hele “verzameling”.
Als de Ware God zoiets wil, dan zouden degenen die alreeds tot geloof in de Messias gekomen waren, dit zeer serieus nemen. Dát is Zijn boodschap aan de toehoorders van dat moment.
Mattheüs 18 in onze tijd toepassen
Wij – als gelovigen – kunnen dat in deze tijd toepassen. Dan gaat het om het aanspreken van ongelovigen, om hen tot geloof in de Zoon des Mensen, Die ook de Christus en de Heere is, aan te sporen, zodat ook deze personen behouden zullen zijn in Christus. Dan kunnen we eventueel (het is geen moeten…) deze stappen zetten:
- Ga persoonlijk naar de ongelovige en vertel hem of haar 1-op-1 het Evangelie van de Genade Gods. Wijs hem, als dat nodig is, er krachtig op (“bestraffe”) dat ongeloof tot de dood leidt. Is hij voor deze rede vatbaar en komt hij tot geloof, dan is deze persoon “gewonnen” als lid van Zijn Lichaam, van Zijn Gemeente.
- Lukt dat niet, probeer de man of vrouw in kwestie dan met twee of drie anderen te overtuigen. Het is immers een dringende zaak. Het gaat om leven of dood. Misschien lukt het op die manier.
- Als dat niet lukt, schaal dan nogmaals op. Laat de gehele groep waartoe hij behoort hem aanspreken in een laatste poging om hem tot persoonlijk geloof in de Here Jezus Christus te brengen.
De heiden namelijk de tollenaar
Lukt dat allemaal niet, dan is hij “u als de heiden en tollenaar”. Vers 17: “En indien hij denzelven geen gehoor geeft; zo zeg het der gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en (= namelijk) de tollenaar”.
Een “heiden” is, vanuit het oogpunt van de Joden, niets anders dan iemand die niet tot het verbondsvolk Israël behoort. Een ongelovige dus. Dat staat gelijk aan een tollenaar; iemand die “geen gehoor geeft aan hetgeen gesproken wordt”. Zelfs niet na diverse pogingen, in “zwaarte” oplopend. Hoofdstuk 9 van Mattheüs: “Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.” Hij heeft het daar over de tollenaars, namelijk zondaars. Ziektes staat daarmee gelijk aan zonde. Zo wordt hier in ieder geval aan elkaar verbonden. Ongelovigen hebben de Heelmeester (Christus) nodig om niet langer ziek te zijn.
Het gaat zeker niet om uitsluiting
In Mattheüs 18 gaat het dus helemaal niet over uitsluiting uit de gemeente. Het gaat evenmin over veroordeling van zondaars op basis van minstens “twee getuigen”. Ook niet om conflicten of iets dergelijks tussen geloofsgenoten te bespreken en op te lossen. Niets van dit alles. Dat het wachttorengenootschap dan toch dit gedeelte inzet ten faveure van haar eigen wetten-systeem, is ronduit schandalig. Nogmaals, dan toon je aan dat je er helemaal niks van snapt.
De mannen die zichzelf tot “beleidvolle slaaf” gemaakt hebben, begrijpen er niks van. Laat u dus nooit door het wachttorengenootschap op het verkeerde been zetten i.v.m. Mattheüs 18. Dit geldt overigens voor zowat bijna alle leerstellingen die de Jehova Getuigen geleerd krijgen. Neem ze niet zomaar aan. Onderzoek het heel goed.
Ook als het over bijbelverklaring gaat, geldt het volgende: Pas op voor de organisatie van Jehovah’s Getuigen!
Wachttorengenootschap begrijpt Mattheüs 18 niet!
Mattheüs 18