1998/1999 – WTG sluit met Bulgarije akkoord inzake bloedtransfusie en wijzigt daarmee in de praktijk het beleid
Bloedtransfusie meten met twee maten. In Bulgarije kan een Jehovah’s Getuige die met zijn/haar instemming een bloedtransfusie toegediend krijgt, niet meer uitgesloten worden!
Meten met twee maten! Wachttorengenootschap sluit “herenakkoord” met Bulgaarse overheid over bloedtransfusie, in ruil voor wettelijke erkenning van organisatie van Jehovah’s Getuigen! Allereerst de basistekst van het artikel in het dagblad Trouw d.d. 1 mei 1998 van Richard Singelenberg (cultureel antropoloog van de Universiteit te Utrecht).
Jehovah’s getuigen kunnen voortaan zelf beslissen of ze al dan niet een bloedtransfusie accepteren. Het Wachttorengenootschap, de overkoepelende organisatie van de Getuigen, zal geen maatregelen treffen tegen overtreders van het omstreden gebod zich te allen tijde van bloed te onthouden.
Hoewel het Nederlandse leiderschap van de beweging, bij monde van woordvoerder J. Crans, ontkent dat er sprake is van een doctrinaire wijziging of zelfs maar een herziening van het beleid, is de status van de leerstelling sinds kort veranderd. Staat sinds een maand de keuzevrijheid van de individuele Jehovah’s getuige centraal, vanaf het begin van de jaren 60 maakte de lectuur van de beweging duidelijk dat het persoonlijke geweten ondergeschikt diende te zijn aan deze goddelijke bloed-verordening. “De ernst van deze gelegenheid dient niet te worden verkleind door er slechts luchtig overheen te gaan alsof het een vrijwillige aangelegenheid is”, aldus het enigszins krakkemikkige proza in een uitgave van De Wachttoren uit 1961. Wie desondanks een andere mening was toegedaan en er geen probleem mee had om deze (toentertijd betrekkelijk onschadelijke) medische behandeling te ondergaan, liep het risico geëxcommuniceerd te worden. Voor de ‘onrijpe’ Getuige of degene die blijk gaf van een ‘gebrek aan christelijke stabiliteit’, toonde de organisatie nog enig mededogen, vooropgesteld dat de overtreder aan God en zijn medebroeders en -zusters vergiffenis vroeg en zich nog enige tijd onder curatele stelde van een paar gestaalde geloofsgenoten. Doch de minder berouwvollen, waaronder ook de enkeling die meende dat hij zich als bloeddonor niet schuldig maakte aan overtreding van de exegese van Handelingen 15 vers 29, stond uitstoting uit de gemeente te wachten.
Zo was de stand van zaken tot begin maart jongstleden. Mede door toedoen van de Bulgaarse overheid is het bijkans sacrale karakter van de bloedtransfusie doctrine ondergraven. Om deze niet voor de hand liggende relatie te verduidelijken, moeten we terug naar het begin van de jaren ’90, als de bonte stoet van westers religieuze bewegingen zijn intrede doet in het voormalige Oostblok. Na enkele kwakkelende aanloopjaren, weigert de regering in Sofia het Wachttoren-genootschap in 1994 de status te verlenen van erkende religieuze organisatie. Ook wordt het de Getuigen verboden om bijeenkomsten te houden en godsdienstige activiteiten te ontplooien. In sommige gevallen gaat dit gepaard met bruut politieoptreden en georkestreerde media-campagnes. Omdat het Bulgaarse juridische apparaat geen gehoor heeft voor de grieven van de Getuigen, dient het Wachttorengenootschap een klacht in bij de Europese Commissie van de Rechten van de Mens in Straatsburg. Uit een in begin maart ’98 gepubliceerd communiqé van de commissie blijkt dat de Bulgaarse regering en de Jehovah’s getuigen elkaar hebben gevonden. In een zogenaamd “friendly settlement” erkent het bewind de religieuze status van het Wachttorengenootschap en gaat akkoord met het invoeren van de vervangende dienstplicht voor de Getuigen. Op zijn beurt dient het Wachttorengenootschap echter in de statuten te vermelden dat leden en hun kinderen een vrije keuze moeten hebben ten aanzien van bloedtransfusies, zonder dat de organisatie daar enige controle op uitoefent of sancties treft. Ongetwijfeld zal deze meer liberale formulering van de leerstelling ook gestalte krijgen onder de Getuigen elders in de wereld, want een dergelijke uitzonderingspositie voor de Bulgaarse aanhang is ondenkbaar. Bloedtransfusie meten met twee maten
Verwarring over bloedtransfusie onder Jehova Getuigen
Het begin van de verwarring is reeds te bespeuren. Weliswaar hebben de nieuwsgroepen van kritische en voormalige Getuigen op Internet zich nog niet massaal op het onderwerp gestort, want het nieuws is nog maar nauwelijks tot de leden doorgedrongen. Een enkeling vraagt zich vertwijfeld af wat de gevoelens zullen zijn onder die Jehovah’s Getuigen die geliefden hebben verloren als gevolg van bloedweigering. Wat moeten die wel denken als ze vernemen dat hun Bulgaarse geloofsgenoten dergelijke beproevingen bespaard zullen blijven? Zijn hun dierbaren, loyaal als ze waren aan de organisatie, voor niets gestorven? Desgevraagd verklaart een ouderling dat hij de tekst van de mensenrechtencommissie in tegenspraak acht met de gangbare zienswijze, de sussende woorden van de Nederlandse hoofdvestiging in Emmen ten spijt: ‘Hier heb ik grote problemen mee; dit is niet zoals wij tegen het bloedtransfusieverbod aankijken’.
Voor de derde keer in betrekkelijk korte tijd worden de Jehovah’s getuigen geconfronteerd met een theologische herziening. Eind 1995 kwam er ‘nieuw licht’ op een essentieel onderdeel van de Apocalyptiek en nauwelijks een half jaar later werd van jonge Getuigen niet langer verlangd dat ze zich als totaalweigeraar voor de militaire dienst opstelden. Door zich te ontdoen van heikele doctrines of de scherpe kantjes ervan af te vijlen, bereidt het Wachttorengenootschap zich voor op het volgende millennium. Expansie lijkt het sleutelwoord, bij voorkeur in harmonie met omringende samenlevingen die in het gunstigste geval de religieuze activiteiten van de aanhang tolereren. Daarbij passen geen leerstellingen en daaruit voortvloeiende gedragsvoorschriften die dit precaire evenwicht in gevaar kunnen brengen. Ooit waren eindtijddoctrines en aanverwante leerstellingen bedoeld als religieus protest tegen de gevestigde orde. De geschiedenis leert echter dat het millennistische elan slijt naarmate het streven naar respectabiliteit en sociale aanvaardbaarheid de boventoon gaan voeren.
Richard Singelenberg
Schokkend
Het artikel in de krant (Trouw) van 1 mei 1998 zal voor velen schokkend geweest zijn of nog zijn. Het zoveelste voorbeeld van het “meten met twee maten” door het wachttorengenootschap is er een dat het beeld van deze organisatie als “compromisloos ten opzichte van deze wereld” ernstig zal doen wankelen. Dat de leiders in Brooklyn USA een Bijbels verbod, dat naar men meent men zo duidelijk en onaantastbaar door God gegeven is, aan de kant schuiven om wettelijke erkenning te krijgen, moet veel Getuigen toch doen huiveren. Daarbij is de vraag minstens zo interessant waarom dit gewijzigde beleid alleen maar voor Bulgarije geldt. Waarom geldt het niet voor alle Jehovah’s Getuigen en waarom heeft men dat niet meegedeeld via de lectuur? Waar blijft het “voedsel terechter tijd” van de “getrouwe en beleidvolle slaafklasse”? Zal het net zo gaan als met het herziene beleid voor bepaalde landen inzake het weigeren van vervangende dienst. Zal het net zo gaan als in het geval van Mexico en Malawi waar “meten met twee maten” veel leed en mensenlevens tot gevolg had? Bloedtransfusie meten met twee maten
De officiële commentaren vanuit het hoofdkantoor in de V.S., wezen eerst de berichten over bloed en uitsluiting als leugens van de hand. Nu dat niet meer mogelijk is omdat de originele documenten getoond kunnen worden (ook in het bezit van Vlichthus), probeert de leiding zich er op een andere manier onder uit te draaien. De gepubliceerde tekst zou onvolledig zijn omdat voor het woordje “uitsluiting” nog het woord “automatische” had moeten staan. Daarmee zou dan blijken dat er niks t.o.v. vroeger veranderd is omdat er vroeger ook niemand zomaar uitgesloten werd na het toedienen van een bloedtransfusie. Dat klopt op zich wel want in zo’n geval wordt er een comitee-zaak van gemaakt waarbij de kans er in zit dat (in het gunstigste geval) de “zondaar” na het uitvoerig tonen van berouw, niet uitgesloten wordt. Belangrijk hierbij is dat het wachttorengenootschap door dit zo te stellen in ieder geval niet handelt naar de geest van het “herenakkoord” met Bulgarije. Men probeert zich er door leugen en bedrog onder uit te draaien. Hun eigen woorden blijken voor de zoveelste maal niet betrouwbaar te zijn. Past dit in “Gods organisatie”? Wij menen van niet. Van Internet hebben we de hierna volgende informatie gehaald. Het eerste document is een volledig persbericht (Press communiqué), het tweede -het meest veelzeggende- is een fragment uit de totale besluitenlijst van de Europese Commissie van Mensenrechten.
Persbericht Secretaris van de Europese Commissie van Mensenrechten (juli 1997)
(Het belangrijkste is door ons gemarkeerd d.m.v. vetgedrukte tekst)
Press communiqué issued by the Secretary to the European Commission of Human Rights Application No. 28626195 Khristiansko Sdruzhenie “Svideteli na lehova” (Christian Association Jehovah’s Witnesses) V. Bulgaria On 3 July 1997, the European Commission of Human Rights (Council of Europe) held a hearing on the admissibility and merits of the above application brought by Christian Association Jehovah’s Witnesses against Bulgaria. The case concerns the suspension of the applicant association’s registration in 1994 and the ensuing measures against it. lt raises issues under Articles 6, 9, 10, 11 and 14 of the Convention. Following deliberations, the Commission declared the application admissible without prejudging the merits.
The applicant association complains under Articles 9, 10, 11 and 14 of the suspension of its registration and religieus activities, and under Article 6 of the alleged lack of access to court. The applicant association also complains, invoking Articles 9 and 10 of the Convention, of a media campaign allegedly launched against it. The applicant association contends that the suspension of its registration and activities constituted an interference with its rights under Articles 9, 10 and 11 of the Convention, and that this interference was unlawful, did not pursue a legitimate aim, and in any event was disproportionate to any legitimate aim. Pursuant to an amendment of the law adopted in 1994, associations of religieus nature had to obtain an authorisation by the Council of Ministers and renew their registration. The Council of Ministers refused the applicant association’s request for an authorisation to re-register. The applicant association unsuccessfully appealed to the Supreme Court. Subsequently the authorities dispersed its meetings and arrested some of its members on several occasions, seised religious books and undertook other measures to suppress its activities. The applicant association submits that the decision of the Council of Ministers of 28 June 1994 refusing the association’s request for authorisation, was arbitrary and unlawful as it was taken secretly and did not give any reasons. This decision was then interpreted by the authorities as amounting to official prohibition to practise the Jehovah’s Witnesses religion and as the ground for a brutal and persistent suppression of their activities through unlawful police actions and all possible measures. Furthermore, a media campaign was launched against Jehovah’s Witnesses. As regards the alleged involvement of children the applicant association submits that children cannot become members of the association but only participate, together with their parents, in the religieus activities of the community.
In respect of the refusal of blood transfusion, the applicant association submits that there are no religious sanctions for a Jehovah’s Witness who chooses to accept blood transfusion and that, therefore, the fact that the religious doctrine of Jehovah’s Witnesses is against blood transfusion cannot amount to a threat to “public health”. As regards the refusal of Jehovah’s Witnesses to bear arms the applicant association state, inter alia, that the Bulgarian Constitution provides for an alternative service for conscientious objectors, and that therefore refusal to bear arms cannot be unlawful or contrary to national security under Bulgarian law. Also, the applicant association denies the Government’s allegation that Jehovah’s Witnesses were seeking a theocratie society.
The applicant association submits that the authorities have not attempted at all to strike a balance between the individual and the public interests. Moreover, Bulgaria is the only member of the Council of Europe refusing registration to Jehovah’s Witnesses. The applicant association also submits that there been a breach of Article 6 of the Convention because its right to be registered as a legal person was determined by the Council of Ministers, the Supreme Court having declined to examine the merits of the dispute. Bloedtransfusie meten met twee maten
The Government maintain that the application is inadmissible. The Government submit that the applicant association does not have locus standi to bring an application under Article 25 of the Convention because it does not have legal personality and cannot complain of alleged breaches of the rights of its members. The Government further maintain that the applicant association has not exhausted all domestic remedies within the meaning of Article 26 of the Convention because it has not submitted a request for re-registration to the Sofia City Court. In the Government’s view the suspension of the association’s registration did not result from the Council of Ministers’ decision to refuse authorisation, but took effect on 22 May 1994, upon the expiry of the three months’ time-limit for a request to the Sofia City Court for renewed registration. The Government further submit that as a result the six months’ time-limit within the meaning of Article 26 of the Convention runs from 22 May 1994 and that, consequently, the application to the Commission was introduced after the expiry of this time-limit. The Government also submit that the applicant association and its members have not exhausted the remedies available to them in respect of the particular acts of suppression of their activities. The Government also maintain that the complaints are manifestly ill-founded. They state that there has been no interference with rights under Article 9 of the Convention because the suspension of the association’s registration and activities has no bearing on the right of every individual Jehovah’s Witness to practice his religion. As regards Article 14 of the Convention the Government submit that authorisation was refused because the applicant association posed a threat to society and not based on the fact that it represented an “untraditional” religion. Thus, a number of cults and associations from various religieus traditions have been registered in Bulgaria.
The Government state that the task to give authorisation to religieus associations is entrusted to the Council of Ministers, which examine their ideas and practices. The Council of Ministers’ decision was published without its reasoning because under Bulgarian law the Council of Ministers has no obligation to give reasons for its decisions. As regards the proceedings before the Supreme Administrative Court the Government submit that the Court was not competent to examine the “correctness” of the decision. In view of this limited competence of the Supreme Administrative Court, and in view of the absence of an explicit request from the applicant association, the Council of Ministers in these proceedings did not present evidence about the unlawful and dangerous religieus practices of the applicant association. However, the Government submit that the Jehovah’s Witnesses religieus doctrine contains ideas and canons which are contrary to the Constitution and endanger public health, national security, and the rights and freedoms of others. The Government submit that children participate in the association’s religieus activities without the consent of their parents, that teachers adhering to the association preach in school among minors, that Jehovah’s Witnesses teach disrespect for the democratie institutions and the national symbols and require their adept to disobey the law when it is contrary to the “divine law”, that Jehovah’s Witnesses refuse to bear arms and to work in the public service, and that they are seeking the establishment of a theocratie society. The Government also consider that Jehovah’s Witnesses’ doctrine does not have respect for the human life as it requires to refuse blood transfusion even when this would bring death. The Government conclude that the suspension of the applicant association’s registration and activities was a necessary preventive measure. In view of Jehovah’s Witnesses’ dangerous doctrine and proselytism the Bulgarian authorities had to act and needed not wait to see the inevitable grave consequences of their activities.
The Commission will now consider the merits of the application and place itself at the disposal of the parties with a view to securing a friendly settlement of the matter on the basis of respect for human rights as defined in the Convention (Article 28 para. 1 (b. If it succeeds in effecting a friendly settlement, the Commission will make a Report to the Committee of Ministers of the Council of Europe, containing a brief statement of the facts and of the solution reached (Article 28 para. 2). On the other hand, if a solution is not reached, the Commission will draw up a Report on the facts and state its opinion as to whether the facts disclose a breach by the Government of Bulgaria of its obligations under the Convention. The Report will be transmitted to the Committee of Ministers, which will decide the matter unless the case is referred to the European Court of Human Rights by the Commission or the Government of Bulgaria.
At the hearing the parties were represented as follows The Government: Mrs. Violina DJIDJEVA, co-agent, Ministry of Justice The applicant association: Maître Alain GARAY Avocat à la Cour, Paris, France M. Lioubomir KIOUTCHOUKOV founding member of the applicant association Maître Philippe GONI Avocat à la Cour, Paris, France Maître Michel de GUILLENCHMIDT Avocat à la Cour, Paris, France
Fragment besluitenlijst Europese Commissie voor de Rechten van de Mens (maart 1998)
Het voorgaande dat dateerde uit de zomer van 1997 werd doorverwezen en kwam in maart 1998 in Straatsburg op de agenda. De volgende besluiten werden daar genomen.
Communiqué issued by the Secretary to the European Commission of Human Rights INFORMATION NOTE No. 148 on the 276th Session of the European Commission of Human Rights (Strasbourg, Monday 2 March – Friday 13 March 1998)
The 276th Session of the European Commission of Human Rights (Council of Europe) was held at the Human Rights Building in Strasbourg from 2 to 13 March 1998. At the close of the session the Secretary gave the following information on matters dealt with in the Commission:
The Commission dealt with 715 applications under Article 25 of the Convention and also examined one application under Article 24 of the Convention. Among the applications examined by the Commission were the following:
A. EXAMINATION OF ADMISSIBILITY
I. 77 applications declared admissibie
II. 371 applications declared inadmissible
III. 11 applications struck off the list of cases
IV. 95 applications communicated to Governments
B. EXAMINATION OF ADMITTED APPLICATIONS
I. 15 references to the European Court of Human Rights
II. 123 Reports adopted:
(i) 5 Reports under Article 28 para. 2 of the Convention (friendly settlement)
(ii) 3 Report under Article 30 of the Convention (striking off)
(iii) 115 Reports under Article 31 of the Convention (merits)
(…)
II. Reports adopted
(i) Reports adopted under Article 28 para. 2 of the Convention (friendly settlement)
(a)
One Report was adopted by the plenary Commission under Article 28 para. 2 of the Convention, concluding that a friendly settlement had been secured:
-KHRISTIANSKO SDRUZHENIE “SVIDETELI NA IEHOVA” (CHRISTIAN ASSOCIATION JEHOVAH’S WITNESSES) v. Bulgaria (Application No. 28626/95)
The case concerned the refusal to re-register the applicant association pursuant to a 1994 law, and the alleged suppression of its activities and those of its members. In settlement, the Government agreed to introduce legislation as soon as possible to provide for civilian service for conscientious objectors, as an alternative to military service, and to register the applicant association as a religion. The applicant undertook with regard to its stance on blood transfusions to draft a statement for inclusion in its statute providing that members should have free choice in the matter for themselves and their children, without any control or sanction on the part of the association.
Bloedtransfusie meten met twee maten
Uit het bovenstaande blijkt dat de regering van Bulgarije en het wachttorengenootschap tot een akkoord op basis van “voor wat, hoort wat” zijn gekomen. Het wachttorengenootschap erkenning als religieuze organisatie en de mogelijkheid van vervangende dienstplicht; de Bulgaarse regering is af van de vervelende bepaling over bloedtransfusie. Iedereen lijkt tevreden met dit “herenakkoord”. De vraag of beide partijen zich aan deze uitspraak gaan houden, wordt nu interessant. Het wachttorengenootschap zal in de eigen “statuten” het nieuwe standpunt omtrent bloed en uitsluiting moeten gaan opnemen. We zijn benieuwd hoe en wanneer dit gaat gebeuren. We zijn eigenlijk meer benieuwd óf dit überhaupt wel gaat gebeuren. De eerder aangehaalde reacties vanuit Brooklyn op het hierbij gepubliceerde Internetmateriaal, zijn wat dat betreft niet erg hoopgevend. ‘Het is een vervalsing van tegenstanders,’ zo liet het wachttorengenootschap in eerste instantie weten. Nu dat niet meer vol te houden is, probeert men weer iets anders om onder de geest van het akkoord uit te komen. Deze opstelling houdt in dat men het “herenakkoord” met Bulgarije niet bepaald serieus neemt en hun deel van het akkoord niet wenst uit te voeren. Wel beloven maar niet doen, is liegen. Als dit inderdaad het geval zou zijn, dan blijkt nog maar weer eens de onbetrouwbaarheid van het wachttorengenootschap, dat zichzelf evenwel benoemd heeft tot “Gods kanaal”. We zijn benieuwd wat de Bulgaarse regering, de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens en de oprechte getuige van Jehovah van een dergelijke onbetrouwbare organisatie vinden.
Oss, 1998
Persbericht WTG
Het WTG kon niet meer om de talrijke verontruste JG heen. Daarom verscheen het volgende -misleidende – persbericht van het WTG. Het is misleidend omdat er met geen woord gerept wordt over de afspraken rondom bloedtransfusie, terwijl dat toch wel degelijk een belangrijke uitkomst is van het akkoord met Bulgarije. Het wordt afgedaan met de passage: “De overeenkomst omvat ook een erkenning dat elk individu de vrijheid heeft om de gewenste medische behandeling te ontvangen.” Het woord bloedtransfusie – waar het allemaal om te doen was – komt niet meer voor. Laat staan dat er eerlijk gezegd wordt dat de overeenkomst gesloten werd nadat het WTG ermee instemde dat het ontvangen van een bloedtransfusie aan het eigen geweten wordt overgelaten, zonder dat er druk of represailles van het WTG te verwachten zijn. Als je het heel positief zegt dan is dit een geval van onvolledige berichtgeving. Als ik het negatief zeg dan is het onderstaande persbericht een bewuste leugen, bedoeld om de volgelingen de zeer ingrijpende werkelijkheid – het sjoemelen met de eigen dogma’s – te verbloemen. Helaas zijn de meeste JG snel tevreden met een uitleg als deze en gaan gewoon weer over tot de orde van de dag. Anderen komen in opstand en proberen van binnenuit de zaak te veranderen. Dat kan dus niet en leidt uiteindelijk tot uitsluiting.
Het Persbericht:
De grote vraag is of het gesjoemel, d.w.z.: het “herenakkoord”, de oneerlijke berichtgeving en het verschil tussen wat men zegt en wat men in de praktijk doet, past bij een organisatie die in alle toonaarden claimt “Gods enige officiële kanaal” te zijn. Die vraag mag gelukkig iedereen voor zichzelf beantwoorden.
Oss, 1999 Bloedtransfusie meten met twee maten
Nog een artikel op deze website over de leerstellige kant van bloed en bloedtransfusie.
Bloedtransfusie meten met twee maten
Bloedtransfusie meten met twee maten
woorden verdraaien keihard liegen daar is het wtg goed in wat een stelletje mietjes.
Ik ben verbijsterd. Ik heb al eerder iets ingestuurd over jehova getuigen. Ik zelf al lang ex jehova getuigen. Tot op de dag van vandaag heb ik geen spijt erover dat ik de organisatie de rug heb toegekeerd. Ik maak mij veel meet zorgen om die mensen die nu met hen studeren in de bijbel. Zoals een collega van mij die nu al helemaal geïndoctrineerd is. Hoe schud je zo iemand wakker vraag ik mijzelf. Ik heb echt met die mensen te doen die misleid zijn door de organisatie. Ik hoop dat ze snel werkelijk het licht zullen zien
Beste Wim
Maak je collega bewust om deze site te bezoeken
Ik weet zeker dat hij een ander kijk op de regels en wetten van de wachttoren ziet
Hij kan de uitleg van waarheid en valse profeten vergelijken
De keuze zal dan bij die bewuste persoon liggen
Jim
Daar lig je dan op straat, het bloed gutst uit je lichaam, je broe(de)r kijkt toe, de ambulance komt er aan, wat doe je dan? Stomme vraag inderdaad, laat maar doodbloeden, het is niet anders.
De bijbel zegt
Gij zult niet doden een ander niet uzelf niet en ander medemens geestelijk niet
En laten aub niet gaan denken
Een goeie WTG getuigen is een dooie getuigen
Wij zullen dit met pijn moeten verdragen
Alleen Jesus Christus en onze hemelse Vader kunnen daar over oordelen